Koud en nat, maar het is wel natuur
Zaterdag zijn we naar Veenhuizen gegaan. In de 19e eeuw werd er in Drenthe een aantal koloniën gesticht door de Maatschappij van Weldadigheid, waar wezen, bedelaars en landlopers werden opgevangen. Daar leerden zij een beroep en allerlei sociale vaardigheden en konden zij later weer terugkeren in de maatschappij en zo niet meer terugvallen in armoede. Later in de 19e eeuw bleken de koloniën toch geen succes en nam het Rijk het bestuur ervan over, Veenhuizen veranderde toen in een gevangenis, wat het tot op de dag van vandaag is.
Huizen voor personeel van de Kolonie, met stichtelijke teksten
De directeur woonde wel iets beter.
We hebben niet alleen het museum bezocht, maar ook een wandeling in de omgeving gemaakt. Zo liepen we over het enorme terrein dat bij de Kolonie hoorde. We liepen langs huisjes van personeel en de eerste bewoners. Het ideaal van de Kolonie was in het begin dat het een zelfvoorzienende omgeving moest zijn. Bewoners leerden het land te bewerken, en daarna de opbrengst verder te verwerken, via de Maalinirchting en het Slachthuis. Ook het personeel woonde in een dienstwoning en had een ruimte voor de personeelsvereniging.
Het Personeelsverenigingsgebouw
Als een van de weinig initiatieven uit die tijd, was het niet op religieuze leest geschoeid. Van de bewoners werd wel verwacht dat zij gelovig waren en dat zij naar religieuze diensten zouden gaan, maar er werd geen bepaald geloof voorgeschreven. Dus er werden verschillende kerken gebouwd en zelfs een synagoge. Dit werd door veel andere denkers uit die tijd gezien als de bron van het falen van de kolonie. Zonder een degelijke religieuze onderbouwing, konden mensen natuurlijk nooit geholpen worden. Het was zelfs nog maar de vraag of mensen wel geholpen moesten worden, want het was ook de natuurlijk orde dat sommigen arm waren en anderen rijk. Dat gaf de rijken de kans om hun barmhartigheid te tonen.
De (ex)synagoge, nu kantoor van Staatsbosbeheer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten