Translate

dinsdag 4 april 2017

De Droomsteen

Alweer een maand voorbij en tijd om een nieuw boek te bespreken. Dit keer wordt het de Droomsteen van C. J. Cherryh.



De Droomsteen

De Droomsteen (The Dreamstone) leerde ik kennen uit de Bibliotheek in mijn oude dorp, die eigenlijk best een goede Nederlandstalige SF/ Fantasy sectie had. C. J. Cherryh is een schrijfster uit de VS, die zowel fantasy als science fiction heeft geschreven. Ik weet dat ik later ook nog de Rusalka trilogie van haar hand heb gelezen.
De Droomsteen kwam in 1983 in de VS uit en de Nederlandse vertaling verscheen in 1984. Ik zal het boek een paar jaar later hebben gelezen in de vroege jaren '90 of zo. En een paar jaar geleden kwam ik het weer tegen in de Slegte in 's Hertogensbosch, tijdens een wandelingetje in mijn pauze.

Spoilers!

Indruk toen

Indertijd maakte het boek veel indruk op mij. Ik was helemaal weg van de verhouding tussen de wereld van de Elfen en de wereld van de Mensen. Zij leefden naast elkaar, maar ieder in een andere wereld, die soms kon overlappen. Of mensen (en Elfen) konden de oversteek maken van de ene wereld naar de andere. 
De mensen hadden de wereld overgenomen, met hun ijzer en hun oorlog en de elfen waren vertrokken met hun magie. Maar een elf was achtergebleven en zij bewaakte het woud waar ze zo lang woonde. Maar nu kwamen de mensen tenslotte ook naar haar woud en moest zij positie innemen in de wereld van de mensen. 

Deel 1: De Gruagach


Hoofdstuk 1


Het verhaal begint dromerig met een vertelling over hoe de dingen die het eerst op aarde waren,werden verdreven door de mensen, behalve op een plek, het Ealdwoud, waar de mensen niet kwamen, en de dingen van voor de mensen zich hebben teruggetrokken. Maar op een avond komt er toch een man het Ealdwoud in, en hij heeft het lef een vuurtje te maken en een vis te eten. Arafel, een elf die zichzelf ziet als de laatste beschermster van het Ealdwoud, kan dit niet accepteren en spreekt hem aan. 
Het blijkt Niall te zijn, een man die strijdt in naam van een gevallen Koning, wachtend op de terugkeer van zijn erfgenaam. Maar de overwinnaars zijn na de dood van de Koning alleen maar sterker geworden en Niall leidt een zwervend bestaan. Arafel interesseert dit allemaal niets, koningen komen en gaan zo snel voor haar, dat zij het niet bij kan houden. Zij leidt hem naar een veilige plek, de Hoeve van Beorc in de Bruine Heuvels.

Hoofdstuk 2


De Hoeve van Beorc en Beorc zelf lijken magisch te zijn. De tijd verglijdt er langzaam en de oorlog tussen de mensen komt niet naar de Hoeve van Beorc. En alleen die mensen, die geen kwaad zullen brengen, kunnen de Hoeve vinden. De Hoeve trekt daarmee een vreemde schare aan bewoners aan, waaronder ook een wezen dat niet geheel menselijk lijkt te zijn, de Gruagach. Niall komt er tot rust. 
Op een dag wordt de rust natuurlijk verstoord, wanneer een van Nialls oude strijdmakkers ook de weg naar Beorcs Hoeve weet te vinden. Hij vertelt dat de strijd nog steeds doorgaat en men wacht tot de jonge Prins Laochailan is opgegroeid tot een jongeman. Maar Niall zegt dat hij nu al oud is (47) en nog zeker 20 jaar zal moeten wachten. Dan is hij te oud. De strijd is voor jonge mannen.

Hoofdstuk 3


En dan komt er nog een jongeman, Fionn, een minstreel en zingt oude liederen over de strijd. Hij herkent Niall en was zelf ook koningsgezind. Hij wil weten waarom Niall en zijn strijdmakker zich begraven hebben in een boerderij, terwijl zijn land Caer Wiell is ingenomen en de verrader Evald, een neef van de oude Koning, het nu bezit.
Wanneer Niall aangeeft dat er te weinig medestanders van het oude regime over zijn om strijd te leveren tegen de verraders en dat degenen die dat vuur nog wel bezitten veel te oud of veel te jong zijn om strijd te leveren, vertrekt Fionn weer. Ook de oude strijdmakker van Niall vertrekt, nadat de minstreel vertrokken is.
De Gruagach doet allerlei vreemde voorspellingen die Niall niet kan duiden, maar die hem wel vreselijk onrustig maken.

Hoofdstuk 4


In het Ealdwoud bemerkt Arafel weer dat er iemand door haar wouden loopt, ditmaal is het Fionn, die zij daar al eerder bemerkt heeft. Hij wordt achtervolgd en Arafel leidt hem het Ealdwoud uit, naar Caer Wiell. Ze worden ingehaald en het leidt tot een confrontatie tussen de mensen met hun ijzer en Arafel. Arafel geeft haar groene juweel aan haar keel af aan Evald, de huidige heer van Caer Wiell, in ruil voor het leven van Fionn. Wanneer zij wegloopt probeert Evald haar alsnog te doden. Maar kennelijk kan zij tussen de werkelijkheid van de mensen en die van de elfen heen en weer gaan. En wat er in de wereld van de mensen gebeurt, heeft maar weinig effect in de wereld van de elfen. 

Hoofdstuk 5


Arafel en Fionn verblijven nog steeds in het Ealdwoud. Maar wanneer Arafel haar ogen sluit, droomt zij van het leven dat Evald leidt, die nu haar droomsteen draagt. Zij probeert deze woeste man te beïnvloeden tot meer vreedzaamheid, maar dat maakt hem alleen maar kwader. Arafel en Evald beïnvloeden elkaar meer dan Arafel verwacht had. Hij droomt haar dromen, maar zij droomt ook de zijne. En nu kan zij niet meer dieper de elfenwereld ingaan, en is zij ook gebonden aan de wereld van de mensen.
Fionn kan dit niet aanzien, probeert de Droomsteen van Evald te stelen, maar sterft daarbij. Arafal neemt wraak op Evald door hem dieper en dieper het Ealdwoud in te lokken. Heen en weer gaand tussen de werelden van de mensen en de elfen, weet zij het zwaard van ijzer te ontwijken en uiteindelijk doodt zij Evald.

Hoofdstuk 6


De strijdmakker van Niall heeft de weg terug weten te vinden naar de Hoeve van Beorc, door het paard waar hij op reed zelf zijn weg te laten vinden. Hij brengt de boodschap dat Evald van Caer Wiell gevallen is. Niall kan zijn vesting weer innemen, nu, terwijl er niemand regeert. Niall geeft daaraan gehoord en vertrekt, samen met zijn strijdmakker en Scaga, een jongen die ook op de Hoeve van Beorc woonde. 
De Gruagach doet nog allerlei vreemde voorspellingen over iemand in het Ealdwoud die nu echt wakker is geworden en die vreselijk is.

Hoofdstuk 7


Het hoofdstuk opent met Maera, de vrouw van Evald en nicht van de oude koning. Zij is bang dat haar man dood is, en dat daarmee een van zijn mannen zich Caer Wiell en haar zal toeëigenen en dan ook meteen haar zoontje bij Evald (ook Evald) zal doden. Maar op het laatste moment blijkt het Niall te zijn, die Caer Wiell inneemt en aan zich onderwerpt. Hij huwt Maera, adopteert haar zoon en verwekt nog twee dochters bij haar. Caer Wiell ligt redelijk geïsoleerd en wordt niet lastig gevallen door mensen die trouw waren aan de verrader Evald.

Hoofdstuk 8 


Niall wordt oud en hij denkt aan zijn naderende einde. Hij heeft hierover gesprekken met Evald jr, die nog maar 16 is (dan is er 11 jaar voorbij gegaan sinds hoofdstuk 7, toen was Evald jr. 5). Hij huwelijkt Evald uit aan Meredydd, een dochter van een van zijn vrienden. En ook voor zijn dochters zoekt hij mannen onder de zonen van zijn vrienden. Zo wil hij zijn familie beschermen. 
De Gruagach komt nog eenmaal langs, hij probeert Niall mee te nemen naar de Hoeve van Beorc, maar Evald verjaagt hem, omdat hij niet weet wat het voor een wezen is. De Gruagach is bang van al het ijzer dat in Caer Wiell te vinden is. En hij waarschuwt de mensen van Caer Wiell nog om niet met al dat ijzer het Ealdwoud in te gaan. 

Deel 2: De Sidhe


Hoofdstuk 9


Arafel dwaalt door haar Ealdwoud en komt in het centrum, waar haar volk vroeger danste en hof hield. Daar treft zij de Dood, die kwam toen de mensen ook naar haar land kwamen. En hij regeert over nog een ander Ealdwoud, waar dood en verderf heerst. Maar de Dood kan haar niet raken, want zij is onsterfelijk, maar zij vervaagt wel, als haar woud ook kleiner en kleiner wordt. 
Samen wandelen zij door het Ealdwoud en komen ook in het woud dat door de mensen gezien wordt. Waar Fionn gevallen is, groeien nu bomen tussen zijn botten en Arafels nieuwsgierigheid naar de mensen met wie zij kort contact had, laait weer op.

Hoofdstuk 10


Arafel gaat naar de mensen toe en ze toont interesse in Branwyn, een meisje van Caer Wiell. Met kleine toveringen lokt ze het kind naar zich toe. Later, als het kind ouder is, probeert ze het weer, dan besteedt ze veel aandacht aan Branwyn. En op een dag verdwaalt Branwyn natuurlijk in het Ealdwoud en Arafel probeert haar dan mee te voren de elfenwereld in. Maar het kind kiest toch voor de mensen en haar vader, Evald, die nu een man met vrouw en kinderen is.

Hoofdstuk 11


De jonge koning Laochailan staat op en claimt zijn geboorterecht. En Evald steunt hem, zoals Niall hem leerde. Maar hij heeft net als Niall weinig plezier in het oorlogvoeren. 
Dan is er een grote slag geleverd, Evald wil terugkeren naar huis, dat mogelijk nog bedreigd wordt door laatste restanten van zijn tegenstanders. Maar Laochailan wil hem niet laten gaan, nog altijd bang voor het bloed van verraders dat door zijn aderen stroomt. 
Uiteindelijk, voordat de gemoederen te hoog op kunnen lopen, stelt Ciaran Cuilan voor dat hij als boodschapper naar Caer Wiell zal gaan, om de mensen daar te vertellen dat ze moet moeten houden, en dan de koning overwonnen heeft.

Hoofdstuk 12


Ciaran Cuilan gaat op weg. Hij komt terecht in een hinderlaag en rent het Ealdwoud in. Daar wordt hij achtervolgd en op de een of andere manier weet hij zijn weg naar de wereld van de elfen te vinden. Hij vindt een zwaard en houdt zich daarmee de achtervolgers van het lijf, maar hij raakt ook dodelijk gewond. Arafel vindt hem.

Hoofdstuk 13


Arafel verzorgt de gewonde Ciaran. Zij denkt dat Ciaran elfenbloed heeft, en dat hij daarom zo makkelijk de weg naar de wereld van de elfen kon vinden in het Ealdwoud. En hoewel Ciaran dankbaar is voor de genezing die hij kreeg van Arafel, wil hij meteen door met zijn missie, naar Caer Wiell. Zij geeft hem ook een droomsteen mee, die van de elf Lioslath, die al eerder vertrokken is uit de wereld van de elfen. 
Arafel vertelt ook meer over de elfse geesten die nog leven tussen de mensen, die zijn klein, dom en gek en niet te vergelijken met elfen als Arafel. En de verschillen tussen de werelden van de mensen en de elfen. In de wereld van de elfen gaat de tijd nauwelijks voorbij, waardoor de vorm van het landschap heel anders kan zijn dan in de wereld van de mensen, waar een rivier wel een heuvel met erosie heeft veranderd, bijvoorbeeld. 
Arafel brengt Ciaran naar Caer Wiell en laat hem daar achter.

Hoofdstuk 14


In Caer Wiell wordt Ciaran met wantrouwen ontvangen, omdat hij zonder aankondiging over de muur van een belegerde vesting wist te komen. Terwijl hij om zich heen kijkt, herinnert hij zich Caer Wiell uit de dromen van Arafel, toen zij haar gedachten deelde met Evald Sr. (in hoofdstuk 4 en 5). 
Ciaran kan zijn boodschap overbrengen aan vrouwe Meredydd. Met dit goede nieuws wordt hij warm onthaald. 
Maar Ciaran maakt zich zorgen. Er zijn wel erg veel vuren van de vijand te zien. Hij heeft toch maar een nacht in het Ealdwoud doorgebracht? Of waren het er meer? Hoeveel meer?
En Ciaran valt natuurlijk onmiddellijk voor de jonge Branwyn, dochter van Evald en Meredydd. Arafel vindt dit maar niets, zij weet nog hoe Branwyn koos voor de mensen en ze wil niet dat Ciaran ook voor mensen kiest (hoofdstuk 10).
In de nacht droomt Ciaran van Lioslath, en hoe het eens geweest was als elfenprins om te regeren over Caer Glas, zoals Caer Wiell in die tijd heette. Ciaran vindt dat maar niets en legt de droomsteen opzij. Maar dan wordt hij weer achtervolgd door de Dood, die hem in het Ealdwoud al verwondde (hoofdstuk 12).

Hoofdstuk 15


Ciaran twijfelt over alles. Hij moet zijn familie onder ogen komen met het geheim dat hij deels elfenbloed heeft. Hij is verzwakt en als hij niet wil sterven zal hij een elfensteen moeten dragen met de ziel van een elfenprins die mensen haatte. En de legers van zijn koning verschijnen maar niet en zijn misschien al wel verslagen, terwijl hij sliep in elfenland.
Ondertussen beginnen de belegeraars te morren en te onderhandelen. Is dat omdat zij gewonnen hebben? Of omdat zij wanhopig zijn en de troepen van de koning eraan komen? Niemand die het weet.
Die avond volgt een echte aanval. Ciaran wil meevechten, maar zolang hij de droomsteen draagt, kan zijn lichaam geen ijzer verdragen. Hij zakt in elkaar. Nadat de slag voorbij is, kunnen de andere bewoners van Caer Wiell wel raden wat er gaande is. Ciaran kan geen ijzer hanteren, zo gaat dat met elfen.

Hoofdstuk 16


Ciaran lijkt alleen te zijn. De mensen vertrouwen hem niet meer en Arafel lijkt hem ook verlaten te hebben. met behulp van de Droomsteen van Lioslath verdwaald hij in de wereld van de Dood. Maar Arafel vindt hem en neemt hem mee naar de elfenwereld. Daar maken ze ruzie, maar Ciaran gebiedt Arafel om te hem en de mensen van Caer Wiell te helpen, door haar naam drie keer te uiten.
De volgende morgen komt Arafel naar Caer Wiell om de mensen te helpen, zij accepteren die hulp maar met tegenzin. Arafel waarschuwt hen, dat er misschien meer op het spel staat dan een strijd tegen andere mensen. De mensen accepteren haar hulp toch.
Ciaran is bang dat er niet alleen een strijd tegen mensen gevoerd zal worden, maar ook een strijd tussen verschillende krachten uit het Ealdwoud.

Hoofdstuk 17

Arafel gaat diep het Ealdwoud in en roept de zielen van de vertrokken Sidhe tot zich, door middel van hun droomstenen, die zij achterlieten, toen zij deze wereld verlieten. Zij haalt haar wapenuitrusting bij elkaar en ze roept de elfenpaarden op. Arafel keert met de paarden en wapens terug naar Caer Wiell. Samen met Ciaran en wat menselijke ruiters zal zij een uitval leiden. Daarbij kunnen zij razendsnel tussen de elfenwereld en de mensenwereld heen en weer gaan, waardoor de slagen van ijzeren zwaarden hen niet zullen raken.

Hoofdstuk 18


Arafel en Ciaran gaan de strijd aan met de belegeraars. Maar de kwade wezens die ook uit de wereld van de elfen komen, zijn aangetrokken tot de steen en de wapens en het rijdier van Lioslath, die weer gebruikt worden. Zij denken dat hun vijand weer onder hen is en proberen hem aan te vallen, terwijl ook de oorlog tussen de mensen woedt. 
dan blijkt dat de reden dat Arafel nooit is vertrokken met de andere Sidhe is omdat er onder het Ealdwoud nog altijd van deze kwade wezens wonen. En door haar aanwezigheid in het Ealdwoud, blijven zij verborgen. 
De Dood komt ook af op de strijd en hij weet dat er elders ook gestreden is, en dat daarom de Koning niet kan komen. Hij wordt elders tegengehouden door andere legers. 
Ciaran ziet in dat hij de strijd niet kan redden en hij geeft zich over aan de geest van Lioslath, die nog altijd in de droomsteen woont. Alleen zo kan hij krachten aanboren waarmee hij de geesten van het Ealdwoud de baas kan. 
En na een lange strijd waarin veel mensen vallen, overwinnen Arafel en Ciaran en de mensen van Caer Wiell dan toch. En dan komt ook de Koning Laochalain eindelijk aan met zijn manschappen. Ciaran voelt zich slecht op zijn gemak bij deze mensen, die hem niet herkennen in zijn uitrusting van een elfenprinst. En hij krijgt last van al het ijzer dat zij dragen. Het is nu voor iedereen duidelijk dat hij elfenbloed heeft, en zijn vader wil niets met hem te maken hebben. En ook zijn Koning en Evald zijn bang van hem. 

Hoofdstuk 19


Ciaran en Branwyn gaan te voet het Ealdwoud in. Zij zijn op zoek naar Arafel en willen haar al haar geschenken teruggeven, het paard, de wapens en de Droomsteen van Lioslath. Ciaran en Branwyn kiezen voor een leven als mensen.
Arafel blijft achter, maar zij zorgt nu niet alleen meer voor het Ealdwoud, maar ook voor de vallei waar Caer Wiell in ligt, zodat daar goede oogsten zijn. En als zij dan terugkeert naar het Ealdwoud, ziet zij daar dat in het hard van het woud weer een klein, nieuw boompje groeit.

Indruk nu

Nu ik het boek weer herlezen heb, komt er veel terug. Veel was zoals ik me herinnerde, de dromerige sfeer. Het contrast tussen de vredige, eenzame wereld van de elfen en de drukke, bloederige wereld van de mensen. Ook het contrast tussen de belangen van de mensen en de belangen van de laatste elf. Nog steeds een mooi boek en het (her)lezen zeker waard. 

woensdag 22 maart 2017

Nog meer borduurkaartjes

De borduurkaartjes zijn weer terug. 
Een tijd geleden kreeg ik van vriendin +F veel losse borduurspulletjes die zij over had, waaronder heel veel kleine lapjes stof. Ik kon er niet veel mee, behalve hele kleine motiefjes op maken. Dus dat werd weer een serie van borduurkaartjes.

Keltische kruissteek

Met de naderende lente koos ik dit keer vooral voor allerlei bloemenmotiefjes. En dan tegen een lekker fris roze of geel kaartje gaf dat een opgewekt effect. Bij de Xenos heb ik ook nog wat meer dun washitape gekocht om de kaartjes weer wat meer accent te geven.

Klaproos
De patronen heb ik uit mijn eigen boeken gehaald. Ik kan niet nalaten hier nog een keer de borduurboeken van Barbara Hammet aan te prijzen. Fijne boeken met duidelijke diagrammen en instructies van verschillend formaat borduurwerkjes.  Maar ik ben ook weer te rade gegaan bij Pinterest. Ik heb daar inmiddels ook een bord aangemaakt met allerlei kleine bloem motieven. In ieder geval heb ik nu weer een fijne collectie kaartjes om te versturen naar vrienden.   

dinsdag 21 maart 2017

Het is weer lente

De lente is vandaag weer begonnen en dat is natuurlijk een goede reden om mijn blog weer eens een nieuwe look te geven.

Narcissen zijn echt "lente" voor mij!

En het is niet alleen bij mijn blog lente. In de natuur loopt ook alles uit. Het is tenminste weer licht op fatsoenlijke tijdstippen. In de tuin loopt ook alles uit. De sneeuwklokjes zijn nu wel voorbij, maar de krokussen en de narcissen doen enorm hun best. En de Ribes staat op uitbarsten. En alle andere struiken en planten zitten ook vol blaadjes en knopjes.

Deze zonnebloemen worden dus echt heel groot. 

Inmiddels is bij mij de tuinierkoorts weer aardig toegeslagen. De tuinbonen staan inmiddels in de moestuin, en daar heb ik nu ook wortels uitgezaaid. Maar in mijn eigen vensterbank komt de broccoli en zonnebloemen inmiddels ook aardig op. Ik heb dit jaar gekozen voor Gigantische zonnebloemen en ik heb de kinderen verteld dat deze groter zullen worden dan vrienden +D en +M en dat kunnen ze maar moeilijk geloven. Maar inmiddels hebben ze toch wel gezien dat die zonnebloemen elke dag merkbaar groeien. Dus wie weet...

In ieder geval tel ik de dagen tot ik weer kan gaan oogsten.

woensdag 8 maart 2017

Pendragon XLV - De Slag bij Bassus

Weer een nieuwe Pendragon aflevering. Na alle wonderbaarlijke gebeurtenissen van de vorige keer, wordt er ditmaal gewoon veel gestreden en worden er huwelijken gesloten. Wie trouwt met wie en waar zal dat toe leiden?

Pendragon Pagina
Geschiedenis van Logres
Bradwen Eenoog
Caulas van Salisbury
Eric van Burcombe
Gwenda van Berwick St. James
Ignaeus van Broughton

Zomer 512, Kingsbury Castle. 

Na de dramatische gebeurtenissen van deze zomer is het jaar 512 nog niet voorbij.
Balin ontvluchtte als een veroordeelde man zonder vrienden het Kasteel van Kingsbury. Hij werd daarbij achtervolgd door Sir Lanceor van Estregales, het Ierse Koninkrijk in Wales en zijn vriendin, Colombe. Bradwen en Gwenda zetten iets langzamer de achtervolging in, enigszins beducht voor de pure kracht van Balin.
Bradwen smoest ondertussen met Gwenda. Hij vermoedt dat zij nooit sterk genoeg zullen zijn om Balin te verslaan. En zeker niet nu er een vervloeking ligt op Balin, uitgesproken door de vrouwe met het zwaard. Hij kan alleen gedood worden door de ridder die hem het meeste liefheeft. Volgens Bradwen kan dat alleen maar Balan zijn, zijn pleegbroeder. Het is misschien beter om Balan te vinden en die twee dan tegen elkaar te laten vechten, zonder dat zij van elkaar weten wie zij zijn.
Plotseling komen Bradwen en Gwenda de lichamen van Sir Lanceor en Colombe tegen. In de buurt zit een ridder, die hen alles wil vertellen over wat er hier gaande was.

Cador van Cornwall

Het blijkt Cador van Cornwall te zijn. In 500 kwam Cador sir Caulas en Sir Ignaeus tegen bij Ilminster. Daar liet Sir Caulas hem zien wat er zou gebeuren met ridders die hem weerstreefden. Hij had toen het hoofd van Prins Mark van Cornwall bij zich. Cador is een wijs man die weet wanneer hij op moet geven. Hij vertrok uit Ilminster en trok zich terug in Cornwall.
Sir Cador kent Bradwen Eenoog en Gwenda natuurlijk niet. Maar hij vertelt hen dat hier op deze plek Balin le Sauvage vocht met Lanceor van Estregales. Balin versloeg de Ierse ridder. Zijn vrouwe stortte zich uit wanhoop op het zwaard van haar minaar. Beiden liggen hier nu. Toen kwam Merlijn langs, die allerlei voorspellingen deed. Cador heeft toen opdracht gegeven dat deze voorspellingen op de nog op te richten tombe voor Lanceor en Colombe geschreven moet worden. 

"Hier ligt Lanceor, de Koningszoon van de Ieren, 
die op eigen verzoek is gedood door Sir Balin le Sauvage."
"Zijn vrouwe Colombe, en minnares, doodde zichzelf 
met het zwaard van haar geliefde uit wanhoop en verdriet."
"Hier zullen de twee beste ridders van de wereld vechten."

(Het had natuurlijk Koning Mark moeten zijn, die dit allemaal vertelde aan de ridders. Maar aangezien die in 500 al wreed door Caulas over de kling is gejaagd, heb ik iemand anders moeten verzinnen.)

Terwijl iedereen zich verbaast over deze vreemde ontwikkelingen, krijgen Caulas en Eric via hun minstrelen troupes te horen dat er een nieuwe Koning in Malahaut is, en dat hij met steun van de Koning van Garloth op wil trekken tegen Koning Arthur. In Malahaut heerste na de dood van Heraut de Apres lange tijd Madoc ap Uther (vanaf 494), die was getrouwd met Gwinneth, een dochter van Heraut de Apres. Aangezien Madoc ap Uther een half broer is van Arthur, kan Arthur ook aanspraak maken op de troon van Malahaut.

De Centurion Koning
Nentres
Koning van Garloth















Zomer, Castleford

Maar nu heeft een nieuwe man zichzelf uitgeroepen tot de Koning der Legioenen, Koning van Malahaut. Ook Koning Nentres van Garloth steunt hem daarbij. Koning Arthur wil Malahaut voor zichzelf, hij kan er een directe claim op leggen. Samen met zijn meest trouwe ridder, Caulas van Salisbury en Ulric van Silchester (nadat zijn vader eerder dit jaar naar een klooster gebracht is, leidt hij nu Silchester).

Caulas, Earl van Salisbury
Ulric, Earl van Silchester
Arthur, Hoge Koning van Brittannie

Het leger van Arthur trekt op naar Castleford, in het zuidwesten van Malahaut om daar slag te leveren met het leger van de Koningen van Malahaut en Garloth.

1e ronde
Bradwen Eenoog en Gwenda storten zich in het strijdgewoel. En zij rijden hun tegenstanders, gewone ridders, zonder al te veel problemen neer.

2e ronde
De Koning van Malahaut wordt gedood door Ulric, die met een machtige charge tot diep in het leger van de tegenstanders weet door te dringen. Caulas is een ervaren legerleider en hij maakt van de verwarring gebruik om zijn manschappen om de manschappen van Malahaut heen te leiden.

3e ronde
Galegantis, zoon van Nentres en Kroonprins van Garloth doet een enorme uitval en Arthur en de zijnen worden direct bedreigd. De ridders van Salisbury zien dit, maar kunnen weinig doen, zij worden tegengehouden door zeer zwakke tegenstanders. Sir Bradwen kijkt eens goed en zien dat deze strijders niet meer dan kinderen zijn. Hij jaagt zijn tegenstander naar huis.

4e ronde
De tactiek van Caules werpt vruchten af en brengt hem in de buurt van Galegantis. Na een korte, maar hevige strijd tussen deze twee ridders weet Caulas zijn tegenstander knock-out te slaan en gevangen te nemen.

5e ronde
Na de val van de Koning van Malahaut en de gevangenneming van Galegantis, zakt de moed de Malahautse strijders een beetje in de schoenen. Zij geven het op en vluchten weg. Sir Caulas zet de achtervolging in op de achterblijvers.

Eburacum

Athur neemt Eburacum in en neemt daar een paar beslissingen. Hij voegt Garloth toe aan zijn domein. Koning Nentres is ook gevallen in de slag en Galegantis krijgt het koninkrijk niet. Sir Caulas geeft hem de opdracht om een pelgrimage naar Jeruzalem te maken.
Arthur deelt Malahaut in twee delen op. Een deel neemt hij voor zichzelf. En het andere deel schenkt hij aan Barant de Apres, een van de laatste overlevenden van de familie van Heraut de Apres, de oorspronkelijke Koning van de Legioenen.

Dan komen er geruchten dat Koning Ryonce weer onrust stook in Cambria en dit keer weer Koning Leodegrance bedreigd in zijn fort in Stafford. Koning Arthur herinnert zich maar al te goed dat na Caulas Koning Leodegrance een van de eerste koningen was die hem uitriep tot Hoge Koning. Hij gaat er meteen op af. Sir Caulas gaat mee. Hij kent Koning Ryonce nog van de zomer van 510, toen hij hem ook zonder problemen naar huis stuurde.

Stewartleondegranceexcalibur180
Uit de film Excalibur
Koning Ryonce












Late zomer, Stafford

Het leger van Koning Ryonce is maar klein. En wanneer de gecombineerde troepen van Arthur en Sir Caulas aankomen, en Koning Leodegrance vanuit Stafford een uitval doet, heeft Ryonce geen schijn van kans. Sir Caulas had hem al eens een kans gegeven en ditmaal jaagt hij Ryonce over de kling.

Koning Leodegrance is uiterst dankbaar en hij nodigt alle ridders uit in zijn land. In Stafford maakt hij ruimte voor Koning Arthur, Earl Caulas en hun gevolg. Hij stelt hen ook voor aan zijn dochters, Guinevere en Guinefach, een tweeling.

Guinevere
Guinefach














Vooral Guinevere maakt op de mannen een enorme indruk. Sir Eric en Sir Bradwen zijn ervan overtuigd dat er geen mooiere vrouw bestaat dan Guinevere. Zij vatten een diepe, pure liefde op voor Guinevere. (Beiden lustful critical, Amor Guinevere 12 (Eric) en 18 (Bradwen))
Op Sir Caulas maakt zij minder indruk. Het is een mooie vrouw, maar hij heeft al heel wat mooie vrouwen gehad en zo bijzonder is dat allemaal niet. (Lustful succes, Amor Guinevere 11)
Sir Gwenda is ook onder de indruk van Guinevere en zou haar graag als vriendin hebben. (Trusting succes, Trust guinevere '+6).
Koning Arthur ziet Guinevere ook en hij heeft meteen een afkeer van haar. Hij vindt haar schoonheid te overweldigend en zoveel schoonheid moet wel leiden tot verdriet en treurnis. Ze doet hem met haar schoonheid denken aan zijn moeder, Ygrainne. En eerder dit jaar nog heeft hij van haar gehoord waar die schoonheid toe leidde. Een gelukkig huwelijk met haar man en de vrede in een koninkrijk werden verwoest door een man die haar kostte wat kost moest hebben. En in de nacht kwam hij tot haar met het gezicht van een ander. Nee, dit soort schoonheid leidt alleen maar tot problemen.
(Lustful fumble! Een natuurlijke 20! Hij vindt haar creepy. Daar gaat verdorie de grootste romance in de westerse wereld zomaar het raam uit! Suspicious Guinevere '+4)

Die avond organiseert Koning Leodegrance natuurlijk een groots diner. De ridders hebben plaatsen van eer aan de hoge tafel. En de jonge, onbesuisde ridders maken daar meteen gebruik van door te flirten met de zusjes Guinevere en Guinefach. Sir Eric brengt zelfs een gedicht ten gehore waarmee hij de schoonheid van Guinevere bezingt. (Romance succes!)
En Sir Bradwen maakt indruk op Guinefach door vreselijk met haar te flirten.
Later die avond maakt Sir Eric een wandeling met Guinevere over de kantelen van het kasteel van haar vader. De jonge, heidense ridder, die bekend staat om zijn passie voor het vrouwelijk geslacht, verwacht dat hij een affaire kan beginnen met Guinevere. Maar wanneer hij haar jonge gezicht beziet in het maanlicht, realiseert hij zich dat hij deze prinses toch met wat meer egards moet behandelen. (Lustful fail) 
Sir Bradwen weet Guinefach zover te krijgen een potje stripschaak te spelen en belandt uiteindelijk met haar in bed. (Lustful succes)

De volgende morgen vervoegt Sir Eric zich bij Koning Leodegrance en hij vraagt daar formeel om de hand van de jonge Guinevere. Koning Leodegrance is erg onder de indruk van deze welbespraakte jongeman. (Courtesy success) en hij is onder de indruk van de vooruitzichten van deze jongeman en zijn strijdlust. Maar hij weigert toch. Prinses Guinevere is een prinses, een dochter uit een lange lijn van koningen, en zij zal later koningin worden. Wanneer Sir Eric haar dat vooruitzicht kan bieden, mag hij met haar trouwen, maar nu nog niet.
Nu stapt Guinefach naar voren en wijst Bradwen Eenoog aan als de man die haar de vorige nacht onteert heeft, onder het dak van haar vader. Wel drie keer! Koning Leodegrance is woest! En hij staat erop dat Sir Bradwen onmiddellijk huwt met Guinefach, om deze schandvlek uit te wissen. Wanneer dan blijkt dat Sir Bradwen al gehuwd is, met een heidense faerie nog wel, is Koning Leodegrance zo mogelijk nog bozer. Uit respect voor de aanwezigheid van de Hoge Koning geeft hij Bradwen nog twee uitwijk mogelijkheden. Of hij strijd tot de dood erop volgt met de kampioen van de Koning, of hij betaalt een bedrag, waarvan Guinefach kan leven.
Sir Bradwen kiest eieren voor zijn geld. Hij leent L150,- van zijn goede vriend Eric en zal dit in de loop der jaren terug betalen. Koning Leodegrance is niet echt heel gelukkig hiermee, maar er zal geen bloed vloeien.

Herfst, Carlion on Usk

Koning Arthur neemt na al deze spannende tijden de beslissing om daadwerkelijk te huwen, met Clare, de oudste dochter van zijn trouwste ridder, Sir Caulas. Sir Caulas is hiermee enorm in zijn nopjes natuurlijk. Met dit huwelijk wordt hij meteen de schoonvader van de Hoge Koning, niet slecht voor de bastaard van een gewone ridder uit Salisbury. 
Het huwelijk is een enorme affaire, iedereen komt natuurlijk. Sinds het huwelijk van Uther en Ygrainne is er niet meer zo uitgepakt. En Arthur is een genereus koning en wil iedereen laten delen in zijn geluk, vandaar dat hij cadeaus uitdeelt aan iedereen die daarom vraagt. 
Bisschop Dubricius vraagt om asiel in de kerken, zodat mensen die zich in een kerk bevinden, gevrijwaard zijn van vervolging. Dan mag Sir Caulas om een gunst vragen. Hij vraagt of er een speciale orde van ridders opgericht kan worden, de Ridders van de Koningin. Dan heeft zijn dochter Clare altijd een paar stoere krijgers die haar zullen beschermen. Sir Eric vraagt ook om een gunst. Hij zou willen dat de Koning zijn bloedbroeder Bradwen Eenoog vergeeft voor zijn woeste daden eerder in het jaar. Hij ziet namelijk hoezeer de Koning zijn Bloedbroeder mist, en ook Bradwen mist zijn broeder Arthur. De Koning schiet even vol (En wij aan tafel ook een beetje) en Arthur besluit inderdaad om Bradwen te vergeven. Sir Gwenda vraagt om meer vrouwelijke ridders, zij is nu de enige en de eerste, maar zij weet dat er meer strijdlustige vrouwen zijn die het zwaard willen opnemen. En wanneer ook Sir Bradwen als allerlaatste ridder om een gunst mag vragen, vraagt hij of Guinefach aan het hof van Guinevere opgenomen kan worden, het is tenslotte zijn schuld dat zij uit de gratie is bij haar vader Leodegrance. 
Koning Arthur is diep onder de indruk van de nederigheid en goedheid van zijn ridders en hij staat al hun verzoeken toe. 

Winterphase 512/ 513

Gwend huwt met Sir Griflet. Zij wilde graag een man, die haar eigenaardigheden als strijdende vrouw zou accepteren. 
Sir Bradwen krijgt een tweeling bij zijn vrouw Buxus, een jongetje Leaf en een meisje Blossom. 

maandag 6 maart 2017

De Netparasiet

Vorige maand postte ik hier dat ik op zoek was naar een nieuwe uitdaging. Ik wilde kijken of het mogelijk was dat ik eens in de maand hier een boek zou kunnen bespreken dat mij uit mijn jonge jaren bij is gebleven. Daar gaf ik toen een aantal boeken uit mijn vroege kinderjaren bij. Maar nu is het dan toch tijd dat ik een hele post wijd aan één boek.

De Nederlandse vertaling. 

De Netparasiet

Voor deze maand ga ik voor "De Netparasiet" van Andreas Brandhorst. Dit is een Nederlandse verstaling van een Duits boek (Der Netzparasit). Andreas Brandhorst is een Duitse schrijver en vertaler (hij vertaalde de Discworld romans van Terry Pratchett naar het Duits, onder andere). De Duitse versie kwam in 1983 uit, en de Nederlandse vertaling kwam in 1985 op de markt, van Prisma. Ik heb het boek geleend uit de Bibliotheek van Baarn, toen ik daar woonde. Het boek stond toen bij de SF/ Fantasy collectie in het Nederlands. Ik denk dat ik een jaar 12, 13 zal zijn geweest.

Spoilers!

Indruk toen

Wat ik me herinner van toen is een boek dat mij totaal van mijn sokken blies. Ik was vreselijk onder de indruk van de romantische heldin, die een multiversum van mogelijkheden doorreisde, samen met haar doodzieke geliefde, terwijl ze werden achtervolgd door hun mysterieuze tegenstrevers, de Faraozwemmers, in dienst van de Opperfarao.
De verschillende werelden van het multiversum waren door een soort Net van mogelijkheden aan elkaar verbonden. De heldin van het verhaal had, samen met een select groepje anderen, de Netrijders, de mogelijkheid om met behulp van Jade via dat Net van de ene mogelijkheid naar de andere te reizen. Maar die vaardigheid konden deze Netrijders ook weer kwijtraken. En de Opperfarao maakte daar mooi gebruik van, hij hield degenen die hun gaven kwijtraakten voor dat zij in zijn dienst weer door de varianten van het Net konden reizen.
Maar dat was natuurlijk een vals aanbod. De Opperfarao maakte de mogelijkheden van het Net juist stuk. Bovendien leek zijn komst ook gepaard te gaan met een gruwelijke ziekte, waar de geliefde van de heldin ook aan leed.
Uiteindelijk kwam het na groot verraad gelukkig allemaal goed.

Indruk nu

Dit boek heeft lang in mijn hoofd gezworven. Vooral de afbeelding van de vrouw met het rode haar op de voorkant heeft mij lang beziggehouden. En een tijd geleden kwam ik weer op de titel en kon ik het boek vinden via Essef.

Hoofdstuk 1

Huidige tijd

Het verhaal begint in medias res, Moyrine (de heldin) is met haar zieke geliefde (Raoul) beland op een soort hypermodern schip dat vaart door iets wat geen zee is. Aan boord lijken geen levende wezens te zijn, maar een soort robots. In deze verlaten wereld hoopt Moyrine een tijdje veilig te zijn voor de faraozwemmers, die haar en Raoul achtervolgen. Maar dat blijkt niet het geval en al snel moeten Moyrine en Raoul vluchten. Zij zijn al een tijdje op de vlucht, en Raoul is doodziek. De ziekte, die wordt beschreven als een soort stralingsziekte (mutaties van het lichaam, etterende zweren), heeft inmiddels ook wel hun weerslag op hun relatie. Zij worden weer gevonden door de Faraozwemmers en vluchten weg via het Net.

Flashback

Ondertussen hebben we flashbacks naar de jeugd van Moyrine, voor ze ontdekte dat ze een Netrijdster was. Nadat ze haar moeder heeft begraven en een poging tot verkrachting weerstaat van een jongeling uit haar gemeenschap en ze bijna sterft in de klauwen van een lokaal monster, worden haar latente krachten wakker.

Hoofdstuk 2



Huidige tijd


Moyrine komt dan terecht, zonder Raoul, op een technologisch zeer geavanceerde wereld, waar zij door ene Kerenn wordt gevonden. Hij herkent haar als een Netrijder. Hij was ooit Netrijder, maar raakte op deze wereld zijn krachten kwijt. Kerenn brengt haar in veiligheid. Van Raoul is geen spoor.


Flashback

In de flashbacks wordt duidelijk dat Moyrine als jonge, onervaren Netrijdster wel buitengewoon krachtig is. Na haar eerste reis door het Net komt ze in een technologisch veel ontwikkelder wereld Raoul tegen. Ze wordt meteen vreselijk verliefd op Raoul en hij op haar, en beiden weten niet zo goed waarom eigenlijk. Ze belanden diezelfde avond nog met elkaar in bed.

Hoofdstuk 3

Huidige tijd

Kerenn lijkt sterk op Raoul in zijn jongere (en gezondere) jaren. In tegenstelling tot Lao (die wordt geïntroduceerd in een van de flashbacks) leeft hij nog, ondanks dat hij zijn krachten kwijt is. Hij vertelt dat dat komt door een soort priesters die wonen in een stad boven het oppervlak van deze wereld. Zij houden de mensen op het oppervlak als slaven, die moeten graven naar de stralende stenen. En af en toe worden die naar de Hemelstad getransporteerd. Dat gaat gepaard met een ceremonie die doet denken aan de ervaring van Netzwemmen, waardoor Kerenn niet gek wordt van de ontwenningsverschijnselen.
Moyrine vermoedt onmiddellijk dat er een verband is tussen haar en Raouls problemen en de activiteiten van de priesters. En dan blijkt dat er op deze wereld ook nog oude overblijfselen zijn die verwijzen naar een van de eerste Netrijders.

Kappa, het Symbool van Katyr

Dan vertelt Moyrine ook hoe zij hier terecht is gekomen. Kennelijk hebben Moyrine en Raoul iets vreselijk verkeerds gedaan, en ongeveer op datzelfde moment begonnen de priesters interesse te tonen in de stralende stenen. Tijdens die gebeurtenis is Raoul een deel van zijn persoonlijkheid kwijtgeraakt en is hij nu verbonden met Moyrine. Zij houdt hem in leven.
Moyrine en Kerenn belanden daarna in bed, Moyrine denkt de hele tijd aan Raoul en Kerenn denkt de hele tijd hoeveel beter deze seks is dan de seks met zijn lokale (zwangere!) vriendin.

Flashback

De veranderingen voor Moyrine openbaren zich meteen. Als Netrijdster zijn haar oogbollen, irissen en pupillen volledig wit geworden, met wat grijze lijntjes erin. (Samen met haar eerder bechreven pikzwarte haar lijkt ze dus totaal niet op de dame op de voorkant van de Nederlandse vertaling) Moyrine en Raoul gaan op zoek naar een leermeesteres die ook een persoonlijk Netjade voor Moyrine kan maken. Deze Tatia herkent meteen het potentieel van Moyrine en laat Moyrine meteen in een soort toekomstvoorspellende put kijken, waarin Tatia een hoop onheil in de toekomst van Moyrine en Raoul ziet. Zij verwijst Moyrine en Raoul door naar Nedath, een man die al 300 of meer reizen in het Net heeft gemaakt. Hij zou ook een Jade Oog van Katyr, de eerste Netrijder bezitten. Dit is een machtig artefact.
Ondertussen verliest Lao, de Netrijdende broer van Raoul zijn gave. Raoul en Moyrine constateren dat hij nooit meer zal Netrijden en van de ontwenningsverschijnselen zal sterven en verlaten hem prompt, door naar een transferpunt te vertrekken (Kennelijk kan je niet overal het Net induiken).

Hoofdstuk 4

Huidige tijd

De priesters, die een soort telepaten zijn, maar ook elektronische implantaten hebben, van de Hemelstad komen een lading van de Stralende Stenen ophalen en Moyrine en Kerenn worden verraden door de ex-vriendin van Kerenn. Ze vluchten voor de priesters naar de oude, ondergrondse ruïnes van een van de eerste Netrijders. Ze dringen daar steeds dieper in door en komen uiteindelijk terecht bij een overblijfsel van een verblijfplaats van Katyr, de eerste Netrijder. Ook daar vinden ze weer een toekomstvoorspellende put. Moyrine ziet waar haar Raoul is, bij de priesters in de Hemelstad. En daar hebben ze ook het Netjade van Moyrine. Als dan de toekomstvoorspellende put instort, vindt Moyrine onderin een enorme bol van Jade, het tweede JadeOog, een artefact dat zo krachtig is, dat het weer zou kunnen herstellen wat zij eerder kapotmaakte.
Moyrine en Kerenn vertrekken naar de Hemelstad om Raoul te bevrijden.

Flashback

Na enige omzwervingen komen Moyrine en Raoul aan op een grotendeels verlaten wereld. In deze wereld zijn volop overblijfselen van de Ouden (cursief komt uit het boek). Op bijna alle werelden, verbonden aan het Net hebben zij hun invloed achter gelaten, maar overal zijn zij verdwenen. Op sommige plekken slechts 100en jaren. Op andere plekken zijn zij al 10.000en jaren verdwenen. Hun overblijfselen bestaan soms uit geavanceerde technologie, soms uit andere vormen van kennis.
Het gesprek komt even op Lao, de broer van Raoul die zij achterlieten. Maar Moyrine concludeert dat zij toch niets meer voor hem konden doen.
De volgende morgen treffen zij een vreemde oude man, die behoorlijk krankzinnig lijkt. Hij laat Moyrine een droom beleven, waarin zij op een queeste is, terwijl haar Raoul in een coma ligt. Deze hele droom zit vol met waarschuwingen over wat Moyrine verder nog te wachten zal staan. De oude man blijkt Nedath te zijn en hij is bereid om Moyrine als leerling aan te nemen, precies zoals Tatia zei.
Nedath blijkt daadwerkelijk een Jade Oog te hebben, een van de twee, waarmee Katyr het Net ontdekte (of creëerde). De andere is verloren gegaan. Nedath durft het Jade Oog zelfs maar niet aan te raken. Maar op Moyrine oefent het een enorme aantrekkingskracht uit.
Binnen enkele maanden kan Moyrine natuurlijk geen weerstand meer bieden aan de verleiding van het Jade Oog. Samen met Raoul sluipt zij er bij nacht naar toe. Maar dan is het Raoul die het Jade Oog aanraakt, en hij is lang zo sterk niet als Moyrine. Het gaat natuurlijk gruwelijk mis, Nedath probeert te helpen, maar sterft, Raoul raakt besmet met de stralingsziekte en lijkt geestelijk ook niet meer in orde.

Hoofdstuk 5

Huidige tijd

Wanneer Moyrine en Kerenn aankomen in de Hemelstad, treffen zij daar een sloppenwijk vol arme, stervende en zieke mensen. Moyrine en Kerenn vinden bondgenoten en Moyrine onthult dat de ziekte waar iedereen in meer of mindere mate aan leidt in iedere wereld van het Net te vinden is en dat dit allemaal het gevolg is van het feit dat Raoul met zijn vingers aan het Jade Oog zat (daartoe gebracht door Moyrine).
De volgende morgen worden Moyrine en Kerenn gevangen genomen door de priesters van de Hemelstad, zij blijken Faraozwemmers te zijn, gecorrumpeerde Netrijders.

Flashback

Moyrine en Raoul reizen rond in het Net, op zoek naar genezing voor Raoul. Inmiddels gaan de werelden achteruit. Overal wordt onheil gepredikt, slavernij en verslaving lijken toe te nemen en Faraozwemmers, dienaren van de Opperfarao steken overal de kop op.
Moyrine vindt een ervaren Netrijder, die de ego's van Moyrine en Raoul versmelt, waardoor Raoul kracht kan ontlenen aan Moyrine, maar dat kost wel levenskracht van Moyrine. En als de één sterft, zal de ander ook sterven.
Deze Netrijder vertelt hen ook meer over Katyr, de legendarische, eerste Netrijder. En hij legt voor het eerste het verband tussen de transgressie van Moyrine en Raoul en de opkomst van de Opperfarao. Hij denkt dat het ongeluk dat Nedath doodde en Raoul ontdeed van een deel van zijn persoonlijkheid, ook de Opperfarao creëerde, gemaakt van een deel van het ego van Raoul. En deze Opperfarao bond Netrijders aanzich, waardoor zij niet meer beschikbaar waren om op te treden als mystieke genezers. Hierdoor kon de stralingsziekte zich uitbreiden.
Uiteraard worden ze dan weer betrapt door een Faraozwemmer en moeten ze vluchten.

Hoofdstuk 6

Huidige tijd

Moyrine en Kerenn worden naar hogere regionen van de Hemelstad gebracht. De priesters blijken allemaal Faraozwemmers te zijn.
Ook lijkt er een probleem met voortplanting te zijn. Vrouwen zijn wanhopig op zoek naar mannen om zich door te laten bezwangeren, waarvoor eerst zegeningen noodzakelijk zijn, misschien ook een gevolg van de stralingsziekte en de stralende stenen.
De karavaan waarin Moyrine en Kerenn vervoerd worden, wordt overvallen door rebellen, de vroegere heersers over de Hemelstad. Zij weten van Moyrine en Kerenn. Zij willen dat hun zieken en gewonden genezen worden door Moyrine en Kerenn. Maar Moyrine en Kerenn weten te ontsnappen. Raoul lijkt in de buurt te zijn en Moyrine gaat hem zoeken.
Ondanks dat Moyrine zonder al te veel problemen met Kerenn in bed dook (omdat hij zo op Raoul leek), blijft haar eerste loyaliteit toch aan Raoul. Kerenn begint daar nu toch wel behoorlijk jaloers over te worden.
Moyrine en Kerenn vinden Raoul, die in stasis wordt gehouden, zodat de ziekte niet verder kan voortschrijden. Terwijl ze hem proberen los te maken, zetten de Faraozwemmers een soort geestelijke aanval in op Moyrine. Moyrine, Kerenn en Raoul verdwijnen gedrieeën weer het Net in, op zoek naar een wereld met meer technologische kennis.

Flashback

Moyrine en Raoul komen aan op een wereld die volledig in de ban is van de Opperfarao. Ze komen terecht in een pelgrimsstoet van misvormde lijders aan de Stralingsziekte, die op weg zijn naar de tempel van de Opperfarao om genezen te worden. De Opperfarao lijkt van kinderen met de Stralingsziekte een soort zombies te maken.
Om te kunnen vertrekken van deze wereld, zullen zij zich moeten begeven in het paleis van de Opperfarao, het hol van de leeuw. Raoul ziet dat helemaal niet zitten, aangezien hij bang is dat de Opperfarao misschien toch echt de andere helft van zijn persoonlijkheid is. Wanneer ze echter in de nabijheid van de Opperfarao verkeren, bemerkt Moyrine dat de Opperfarao een zelfstandig individu is, en dat er dus geen verband is tussen haar transgressie en zijn bestaan.
Dit is een opluchting natuurlijk, maar Moyrine en Raoul zijn wel ontdekt en moeten weer verder vluchten. Op hun vlucht zien zij al het Jade dat de Opperfarao heeft gekregen van de Netrijders die nu in zijn dienst zijn als Faraozwemmers. Dan realiseert Raoul zich voor het eerst dat de Opperfarao wel eens oppermachtig zou kunnen worden en dat hij en Moyrine zich misschien eens wat meer zouden moeten verdiepen in wat dat betekent voor hun collega-Netrijders. Moyrine wil daar niet teveel over nadenken en heeft als lange termijn-plan Raoul genezen en zich dan verstoppen voor de Opperfarao.
De Opperfarao haalt hen in en doet Moyrine een aanbod. Wil zij aan zijn zijde regeren over het Net? Met alle Jade die hij inmiddels verzameld heeft, kan het Net worden uitgebreid met veel meer mogelijkheden.
Dan wordt duidelijk dat de Opperfarao ook maar aan marionet is, in handen van de Netparasiet. Het was deze parasiet die het Net vergiftigde met zijn aanwezigheid! Als de Opperfarao op het punt staat zijn twee gevangen aan de Netparasiet over te dragen, weet Raoul zichzelf even bij elkaar te rapen en samen met Moyrine te ontsnappen, het Net in, naar een vredige wereld waar zij even tot rust kunnen komen.

Hoofdstuk 7

Huidige tijd

Moyrine, Kerenn en Raoul zijn aangekomen in een technologisch geavanceerde wereld. Hier wonen niet alleen mensen, maar ook verschillende soorten intelligente niet-menselijke wezens. Moyrine bekent hier aan Kerenn dat zij onvruchtbaar is (het is me niet helemaal duidelijk waarom dat ineens als onthulling gebracht moet worden en hoe Moyrine dit zelf weet). Ze bekent ook dat ze heus wel van Kerenn houdt, maar dat Raoul nou eenmaal eerder was.
Dan is er een audiëntie met de heerseres van deze wereld. Zij wil Raoul helpen, als zij een droom van Moyrine kan hebben. Dit eindigt natuurlijk meteen in een vreemde soort vampier-scene. Ondertussen zit Kerenn niet op te letten. Hij wordt namelijk benadert door een half-menselijke dame, met een rode lichaamsvacht. Zij kan echter van gedaante veranderen en verandert prompt in de gelijkenis van Moyrine. Daar kan Kerenn geen weerstand aan bieden.
Maar dan wordt Raoul weer zieker en begint te gillen. Dat trekt de aandacht van Kerenn, hij haalt Moyrine uit de omhelzing van de heerseres van deze wereld. Moyrine probeert Raoul te genezen met haar eigen levenskracht, maar dan blijkt dat de heerseres zoveel van Moyrines herinneringen heeft opgezogen, dat zij ook de speciale band tussen haar en Raoul heeft vernietigd. Zij kan Raoul niet meer genezen, maar Raoul kan nu ook sterven zonder Moyrine mee te spelen. Kerenn ziet alleen maar voordelen.
De naderende dood van Raoul geeft Moyrine eindelijk de motivatie om in de aanval te gaan tegen hun achtervolgers. Zij kan nu ook de Netparasiet (in de flashbacks leren wij dat hij de opdrachtgever is achter de Opperfarao en Faraozwemmers) opzoeken en de confrontatie aan te gaan. Nu denkt zij dat de Netparasiet de verloren helft van Raouls persoonlijkheid is.

Hoofdstuk 8

Huidige tijd

Moyrine en Kerenn zijn gearriveerd op de wereld waar de Netparasiet verblijft, maar daar is het helemaal onbewoond. Kerenn denkt dat ze het mis hebben. Ze vinden een huis, bewoond door alleen een jongen. In dit huis bevindt zich een toekomstvoorspellende put, zoals ze al eerder zagen in één van de flashbacks. Bij deze put blijkt dat de jongen (uiteraard) de Netparasiet is, en die blijkt Moyrine al eerder ontmoet te hebben als Nedath!
Hij was niet gestorven toen Raoul het JadeOog aanraakte! En alles wat Moyrine en Raoul meemaakten was onderdeel van zijn plan. Hij gaf zich uit voor leraar, trok begaafde Netrijders aan en hoopte dat hij via een van zijn leerlingen de krachten van het JadeOog in zich op kon nemen. Maar door de onbezonnenheid van Raoul, ging er iets mis.
De Netparasiet wil de kracht van het tweede JadeOog om daadwerkelijk een god te kunnen worden, die nieuwe Netten kan ontdekken, openen en misschien zelfs nieuwe werelden kan creëren.
Moyrine wil niet toegeven. Er ontspint zich een strijd tussen de Netparasiet en Moyrine en Moyrine is aan het verliezen.
Kerenn offert zich op door in de toekomstvoorspellende put te springen. Hierdoor ontploft het ding, komen alle krachten in een keer vrij en sterft de Netparasiet. Raoul is weer genezen en neemt Moyrine mee. Desondanks is zij niet heel blij.

Hoofdstuk 9

Huidige tijd

Moyrine en Raoul bevinden zich op weer een wereld. Moyrine wil daar een tijd lang blijven om mensen te genezen. Raoul vindt dat maar een beetje onzin. De relatie tussen Moyrine en Raoul is danig bekoeld. Moyrine is zich zeer bewust van het feit dat Kerenn zich heeft opgeofferd, dat zij dankbaar gebruik maakte van alles wat hij haar wilde geven en dat ze hem niets teruggaf. Raoul waardeert dat, maar zegt ook dat Kerenn dood is, en zij leven. Er lijkt weinig meer te zijn dat Raoul en Moyrine bindt.

Terugblikkend

Het boek maakte niet meer de indruk die het de eerste keer op mij maakte. Ik vond Moyrine maar een beetje koud en harteloos, springt van de ene minnaar naar de andere, is alleen bezorgd om wat haar daden voor gevolgen hebben gehad voor de mensen die zij persoonlijk kent en voelt verder weinig empathie met alle mensen die zij tegenkomt, die bijna stuk voor stuk allemaal aan een soort gruwelijke kanker leiden. 
Raoul was als love-interest ook buitengewoon oppervlakkig en het is me bij een tweede keer herlezen nou niet helemaal duidelijk geworden waarom ik die twee nou zo vreselijk romantisch vond. Hun relatie, die op weinig gebaseerd was, voor zij in de problemen kwamen, lijkt de nasleep van hun worstelingen dan ook niet echt te overleven.
ook Kerenn was nou niet echt een lichtend voorbeeld. Hij behandelt zijn huidige vriendin erg slecht, ruilt haar in voor Moyrine, die ook in een relatie zit, is ziekelijk jaloers op haar vaste partner, maar blijft maar achter haar aan hobbelen en brengt zelf eigenlijk weinig in, behalve zijn laatste offer.  
Verder vond ik "je leermeester was eigenlijk de kwade genius achter de hele intrige" ook een beetje voorspelbaar. 
Maar goed, misschien zie ik het verkeerd. Het kan best zijn dat de oppervlakkige relatie tussen Moyrine, Raoul en Kerenn eigenlijk een commentaar is op zoveel slecht uitgewerkte relaties tussen verder vrij vlakke personen in SF/ Fantasy romans uit die tijd.