De vorige keer gingen de ridders op missie naar Oxford, een onbeduidende jongeman wilde daar een school stichten. Maar onderweg kwamen zij in conflict met een stel roofridders, die het Graafschap Rydychan hadden geroofd van de rechtmatige heerser, de Gravin van Rydychan, die het graafschap beheerde voor haar jonge zoon.
Sir Eliot is de gijzelaar van de kwade broers Beleus en Bege, terwijl de ridders Gilbert en Ignaeus vastzitting in de vesting van Wallingford. Ridder Bavo is inmiddels gestorven in de strijd.
Pendragon Pagina
Geschiedenis tot nu toe
Benno van Steeple Langford
Bellias van Winterbourne Gunnet (Afwezig)
Caulas van Tisbury
Eliot van Burcombe
Gilbert van Berwick St James
Ignaeus Livius van Broughton
Mei 495, Tisbury
Sir Caulas van Tisbury ontvangt een rapport van zijn troupe van muzikanten, de Spears & Roses. Zij vertellen hem dat er problemen zijn in Rydychan. De rechtmatig heerseres is ontdaan van haar bezittingen, roofridders maken er nu de dienst uit en het is juist in dat gebied dat zijn vrienden uit Salisbury rondreizen. Sir Caulas besluit om samen met zijn schildknaap, David zoon van Moses de Steward, een kijkje te nemen in Rydychan. Hij laat bericht achter bij zijn Steward Moses dat wanneer hij niet snel terugkeert, hij bericht moet zenden naar Vrouwe Ellen.
Sir Caulas trekt zonder veel problemen op naar Wallingford. Wanneer hij langs Uffington komt, hoort hij daar het tragisch verhaal van de Gravin van Rydychan. Ook hoort hij dan voor het eerst iets van zijn mede-ridders. Ook zij zijn door Uffington gekomen en op weg gegaan naar Wallingford.
op weg naar Wallingford treft Sir Caulas ook een stel vluchtende boertjes. Deze kunnen hem vertellen dat Wallingford momenteel belegerd wordt door de ridders Beleus en Bege en dat er problemen zijn. Maar meer weten ze ook niet. Ze weten wel wat het betekent wanneer de ridders ruzie maken. Dan sterven de boertjes. Vandaar dat ze vluchten.
Voorzichtig trekt Sir Caulas verder. Hij zit dan Wallingford liggen en het leger van de twee roofridders, bestaand uit zeker 40 ridders met hun ondergeschikte manschappen. Ook worden er al blijdes gebouwd om de muren van Wallingford te slopen. Het ziet er slecht uit voor de belegerden.
Sir Caulas besluit dat hij in zijn eentje weinig uit kan richten. Hij keert om en rijdt zo snel hij kan terug naar Sarum om daar Vrouwe Adwen van Burcombe in te lichten en samen met haar naar Vrouwe Ellen te gaan. De ridders van Salisbury moeten ontzet worden! Vrouwe Ellen stemt erin toe dat Sir Caulas met en klein leger van Salisbury ridders op pad mag om de ridders uit Wallingford te ontzetten. Hij neemt in elk geval de ridders uit de lenen van Burcombe, Codford, Stockton, Stapleford, Shrewton, Pitton en Cholderton. Ook uit de andere lenen voegen zich ridders bij hem. Sir Caulas voert op deze manier geen onaanzienlijk legertje aan van ongeveer 20 ridders en hun aanhang aan. Vrouwe Adwen stond erop om mee te gaan. Zij kan niet toekijken hoe haar man wegkwijnt in gevangenschap en wil helpen hem te bevrijden.
Juni, Wallingford, Rydychan
In Wallingford laten de belegerden zich ook niet onbetuigd. Sir Benno, de oom van de overleden Sir Bavo, blijkt naast snoeven nog andere onvermoedde capaciteiten te hebben. van een oud hemelbed, een stel gargoyles en wat verhit zand knutselt hij ook een blijde in elkaar, waarmee hij de belegeraars kan bestoken met gloeiend heet zand, dat overal terecht komt.
Wanneer Sir Caulas voor de tweede maal aankomt in Rydychan, neemt hij de rol van Battle Commander op zich, en trekt op tegen de ridders Beleus en Bege. Hij voert een verrassingsaanval uit op hun stellingen en hij hoopt dat door het element van verrassing en het feit dat hij hen in de rug aanvalt ervoor zal zorgen dat hij de strijd kan winnen, ondanks dat hij en zijn manschappen veruit in de minderheid zijn.
Vanuit Wallingford is op de komst van Sir Caulas gehoopt en de ridders hielden zich klaar voor een uitval. Nu zij de Salisbury ridders zien aanvallen, maken zij zich ook klaar voor een aanval. Zij weten ongeveer 10 ridders te paard te krijgen. Het zijn Sir Benno, Sir Gilbert en Sir Ignaeus, samen met een aantal ridders die gevangen werden gehouden in de kerkers door de oudste roofridder, Basile.
Sir Eliot is nog steeds een gijzelaar, diep in het vijandelijke kamp. Hij hoort het rumoer van het gevecht. Hij heeft zijn woord gegeven als ridder om zich over te geven. Maar toch probeert hij met hulp van een kamp-volgster/ verpleegster Beppie om zijn maliënkolder aan te trekken, voor het geval dat...(flirting succes).
Sir Caulas is zeer geïnspireerd door het idee zijn ridder-broeders te steunen en te bevrijden en hij slaat de ene ridder na de andere neer. Het wordt ook duidelijk dat de roofridders eigenlijk niet echt een plan hadden met het geroofde gebied. Hun ridders zijn er nog steeds slecht aan toe, mager en met verouderde, slecht onderhouden materialen.
Sir Benno wordt al een dagje ouder en beperkt zich tot het doden van voetvolk. Maar ook hij wordt af en toe geconfronteerd door een echte ridder en dan heeft hij het er zwaar mee om keer op keer zijn zwaard op te tillen.
Dan rijdt Sir Beleus naar voren. Hij is woedend over de dood van zijn oudste broer en probeert hem te wreken (Passion love family). Hij slaat Sir Ignaeus bewusteloos en rijdt door naar Sir Gilbert. Sir Gilbert is ook overmand door emoties, nu hij Sir Caulas weer ziet (passion loyalty) en hij weet Beleus te doden.
De laatste roofridder ziet dat het tij van het gevecht zich tegen hem keert. Hij vlucht met zijn manschappen, om zich in Oxford te kunnen verschansen. Maar Sir Caulas is te snel en hij doodt de laffe roofridder terwijl deze probeert te vluchten.
Dan vindt een blijde hereniging plaats. Sir Eliot wordt herenigd met zijn Vrouwe Adwen en zij zijn blij elkaar weer te zien. Sir Eliot probeert heel discreet om de kampvolgster Beppie naar Sir Gilbert toe te leiden, maar beiden zien daar weinig brood in. Ook de ridders zijn blij elkaar weer te treffen, hoewel het verdriet over de dood van Sir Bavo overheerst.
De ridders reizen verder naar Oxford om de jonge Pertoines daar te installeren met zijn school. De ridders realiseren zich ook dat zij misschien via deze school ook meer roem kunnen vergaren. Zij zeggen elk een bedrag toe aan de jonge Pertoines om te besteden aan de bouw van de school. Sir Ignaeus zegt 20 pond toe, en wil dan graag zien dat er aandacht wordt besteed aan het kennen van de Romeinse wetten. Sir Eliot zegt zelf 25 pond toe. Sir Caulas wil niet onderdoen voor Sir Eliot en zegt 30 pond toe. Sir Gilbert wil ook meedoen, maar heeft weinig geld en zegt 6 pond toe. Sir Benno heeft geen enkel zicht op zijn financiën, maar zegt zonder blikken of blozen 20 pond toe, voor onderwijs in de Rethorica.
Sir Gilbert heeft ook veel geluk met zijn oogst. Hij kan ook als zeer rijke ridder door het leven. Hij besluit om eindelijk maar eens te trouwen. Eerst laat hij zijn ook vallen op Vrouwe Bertha van Steeple Langford, die al lang op Berwick St. James woont. Maar zijn twee oudere broers waren ook met haar getrouwd en die zijn nu beiden dood. Hij is toch enigszins huiverig en huwt daarom met de oudere Indeg van Sarum. Zij neemt nog een aantal landgoederen met zich mee. De lenen van Aughton en Chicksgrove zijn eigendom van Vrouwe Indeg en haar echtgenoot en worden bestuurd door juniore ridders. Maar zij heeft tot haar dood ook nog het vruchtgebruik van de lenen Fittleton, Middle Wallop en Nether Wallop. Hiermee is Sir Gilbert ook een Banneret geworden, een ridder met wat meer aanzien in de schaal der dingen.
De moeder van Sir Gilbert blijft enorm vruchtbaar en krijgt samen met Elias van Burcombe weer een zoon, Godfried. Het is een tikje verontrustend dat al haar zoons uit haar eerste huwelijk een voor een overlijden en dat zij haar zoons uit haar tweede huwelijk naar hen vernoemd.
Sir Caulas kan ook als zeer rijke ridder door het leven gaan deze winter. Zijn vrouw Elaine schenkt hem een dochter, Clare. Gek genoeg wordt zijn zuster, Weduwe van Sir Marcus Livius, ervan verdacht dat zij een moordenares is. Het is een beetje onduidelijk wie zij vermoord zou moeten hebben. Haar man Marcus is gestorven in de slag bij Lindsey. De jonge Pellogres, zoon van Caulas, is natuurlijk ook te vroeg gestorven.
Sir Eliot kan ook door het leven als zeer rijke ridder na deze succesvolle winter. Zijn vrouw baart weer een kind, een dochter Esther ditmaal.
Sir Eliot van Burcombe |
Sir Eliot is nog steeds een gijzelaar, diep in het vijandelijke kamp. Hij hoort het rumoer van het gevecht. Hij heeft zijn woord gegeven als ridder om zich over te geven. Maar toch probeert hij met hulp van een kamp-volgster/ verpleegster Beppie om zijn maliënkolder aan te trekken, voor het geval dat...(flirting succes).
Sir Caulas is zeer geïnspireerd door het idee zijn ridder-broeders te steunen en te bevrijden en hij slaat de ene ridder na de andere neer. Het wordt ook duidelijk dat de roofridders eigenlijk niet echt een plan hadden met het geroofde gebied. Hun ridders zijn er nog steeds slecht aan toe, mager en met verouderde, slecht onderhouden materialen.
Sir Benno wordt al een dagje ouder en beperkt zich tot het doden van voetvolk. Maar ook hij wordt af en toe geconfronteerd door een echte ridder en dan heeft hij het er zwaar mee om keer op keer zijn zwaard op te tillen.
Dan rijdt Sir Beleus naar voren. Hij is woedend over de dood van zijn oudste broer en probeert hem te wreken (Passion love family). Hij slaat Sir Ignaeus bewusteloos en rijdt door naar Sir Gilbert. Sir Gilbert is ook overmand door emoties, nu hij Sir Caulas weer ziet (passion loyalty) en hij weet Beleus te doden.
De laatste roofridder ziet dat het tij van het gevecht zich tegen hem keert. Hij vlucht met zijn manschappen, om zich in Oxford te kunnen verschansen. Maar Sir Caulas is te snel en hij doodt de laffe roofridder terwijl deze probeert te vluchten.
Dan vindt een blijde hereniging plaats. Sir Eliot wordt herenigd met zijn Vrouwe Adwen en zij zijn blij elkaar weer te zien. Sir Eliot probeert heel discreet om de kampvolgster Beppie naar Sir Gilbert toe te leiden, maar beiden zien daar weinig brood in. Ook de ridders zijn blij elkaar weer te treffen, hoewel het verdriet over de dood van Sir Bavo overheerst.
De ridders reizen verder naar Oxford om de jonge Pertoines daar te installeren met zijn school. De ridders realiseren zich ook dat zij misschien via deze school ook meer roem kunnen vergaren. Zij zeggen elk een bedrag toe aan de jonge Pertoines om te besteden aan de bouw van de school. Sir Ignaeus zegt 20 pond toe, en wil dan graag zien dat er aandacht wordt besteed aan het kennen van de Romeinse wetten. Sir Eliot zegt zelf 25 pond toe. Sir Caulas wil niet onderdoen voor Sir Eliot en zegt 30 pond toe. Sir Gilbert wil ook meedoen, maar heeft weinig geld en zegt 6 pond toe. Sir Benno heeft geen enkel zicht op zijn financiën, maar zegt zonder blikken of blozen 20 pond toe, voor onderwijs in de Rethorica.
Uffington, Rydychan
De groep ridders brengt verslag uit aan de Gravin van Rydychan. Zij is zeer blij met de dood van de roofridders en is van plan om Rydychan weer te zullen besturen in naam van haar oudste zoon. Uit dank geeft zij iedere ridder een landgoed in Rydychan om te besturen.
Sir Benno ontvangt het leen van Botley, Sir Caulas ontvangt het leen van Cumnor, Sir Eliot ontvangt het leen van Wolvercote, Sir Gilbert ontvangt het leen van Yarnton en Sir Ignaeus ontvangt het leen van Begbroke. Al deze landgoederen liggen zeer dichtbij het dorpje Oxford en de ridders krijgen dan ook expliciet de opdracht om het dorpje en de beginnende school te beschermen in naam van de Gravin, tegen alle mogelijke roofridders en andere gevaren.
Winterphase 495/ 496
Tijdens deze winter keert Sir Benno terug naar Steeple Langford om daar orde op zaken te stellen. Hij werpt zich op als voogd en regent voor zijn zeer jonge achterneef, Benno zoon van Bradwen. Het zal de kleine Benno zijn die op termijn zal heersen over Steeple Langford. Tenzij de grote Benno natuurlijk nog voor legitiem, erkend nageslacht zorgt.
Het weer in Salisbury is zeer goed dit jaar en Sir Benno kan door het leven als een zeer rijk ridder. Het nieuws dat ook zijn laatste jonge neef, Brandaan, in het klooster is gestorven, komt hard aan bij Sir Benno. Sir Benno van Steeple Langford |
Sir Gilbert heeft ook veel geluk met zijn oogst. Hij kan ook als zeer rijke ridder door het leven. Hij besluit om eindelijk maar eens te trouwen. Eerst laat hij zijn ook vallen op Vrouwe Bertha van Steeple Langford, die al lang op Berwick St. James woont. Maar zijn twee oudere broers waren ook met haar getrouwd en die zijn nu beiden dood. Hij is toch enigszins huiverig en huwt daarom met de oudere Indeg van Sarum. Zij neemt nog een aantal landgoederen met zich mee. De lenen van Aughton en Chicksgrove zijn eigendom van Vrouwe Indeg en haar echtgenoot en worden bestuurd door juniore ridders. Maar zij heeft tot haar dood ook nog het vruchtgebruik van de lenen Fittleton, Middle Wallop en Nether Wallop. Hiermee is Sir Gilbert ook een Banneret geworden, een ridder met wat meer aanzien in de schaal der dingen.
De moeder van Sir Gilbert blijft enorm vruchtbaar en krijgt samen met Elias van Burcombe weer een zoon, Godfried. Het is een tikje verontrustend dat al haar zoons uit haar eerste huwelijk een voor een overlijden en dat zij haar zoons uit haar tweede huwelijk naar hen vernoemd.
Sir Caulas kan ook als zeer rijke ridder door het leven gaan deze winter. Zijn vrouw Elaine schenkt hem een dochter, Clare. Gek genoeg wordt zijn zuster, Weduwe van Sir Marcus Livius, ervan verdacht dat zij een moordenares is. Het is een beetje onduidelijk wie zij vermoord zou moeten hebben. Haar man Marcus is gestorven in de slag bij Lindsey. De jonge Pellogres, zoon van Caulas, is natuurlijk ook te vroeg gestorven.
Sir Eliot kan ook door het leven als zeer rijke ridder na deze succesvolle winter. Zijn vrouw baart weer een kind, een dochter Esther ditmaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten