Translate

dinsdag 6 december 2016

Pendragon XLII - De Slag van Bedegraine

Het is nog steeds het jaar 510. Hoge Koning Arthur rent van hot naar her om opstandige Koningen aan gort te slaan en Sir Caulas, Earl van Devon en Earl van Salisbury staat zijn Koning bij. Zal er dan nooit een einde komen aan de gevechten in het jaar 510?

Pendragon Pagina
Geschiedenis van Logres
Bradwen Eenoog
Caulas van Salisbury
Ebel Geenneus van Burcombe
Gwenda Berwick St. James (Afwezig, @ The Killing Joke)
Ignaeus van Broughton

Begin Juli 510, Bedegraine

Hoge Koning Arthur en Koning Lot van Orkney hebben na de Slag bij Carlion on Usk de hele zomer door Logres gemanoevreerd, maar het kwam pas nu weer tot een veldslag in het Graafschap Bedegraine. Een dag lang strijden de legers tegen elkaar. De Pictische strijders van Koning Lot hebben totaal geen gevoel voor een eervolle strijd en vallen zonder problemen de paarden van de ridders aan.

Hoge Koning Arthur
Koning Lot van Orkney en Lothian














Op de tweede dag ziet het er heel wat minder rooskleurig uit voor Hoge Koning Arthur en zijn troepen. De meeste paarden zijn over de kling gejaagd en daarmee zijn zijn machtige ridders nu te voet.
Maar dan klinkt er trompetgeschal. De troepen van Broeder Koningen Ban en Bohort uit Klein Brittannië zijn gearriveerd. De missie van Sir Caulas, First Knight en Earl van Salisbury en Devon is succesvol geweest!

Koning Ban
Koning Bohort














Deze troepen zijn nog fris en zijn te paard. Zij vallen direct het leger van Koning Lot aan. 

Ronde 1:
Ridders Bradwen Eenoog en Ignaeus storten zich met hun manschappen in de strijd. Zij strijden tegen een groep krijgers met werpsperen. Deze lafhartige mannen mikken weer op de paarden, tot zij tegen de vlakte worden gereden. 

Ronde 2:
Ridder Ebel Geenneus gebruikt zijn afschrikwekkende uiterlijk en zijn familievaardigheid van het flirten om te flirten met de Pictische krijgers. Zij raken hiervan vreselijk van slag. 
Ridders Caulas, Ebel en Ignaeus maken met hun gevolg weer een troep van speerwerpende krijgers af. Maar Bradwen Eenoog heeft minder geluk. Zijn paard raakt gewond en werpt hem af. Zijn manschappen rijden door en hij staat nu alleen en zonder paard op het slagveld. 

Ronde 3:
Zonder problemen rijden Ridders Ebel, Caulas en Ignaeus weer een stel krijgers tegen de vlakte. Sir Bradwen wil een paard. En hij wil een paard dat past bij zijn bloedrode wapenrusting. Hij valt daarom een Pict aan die gezeten is op een magnifieke Vos

Gerelateerde afbeelding
Zoiets.  

Maar deze Pict heeft dit paard niet voor niets kunnen behouden. Het wordt een zware strijd waarbij Bradwen uiteindelijk bijna het onderspit delft. Hij start bewusteloos geslagen ter aarde en wordt gevangen genomen door de wrede Picten.

Ronde 4:
De overblijvende ridders blijven links en rechts Picten in de pan hakken.

Ronde 5: 
Koning Lot geeft het op en vlucht met zijn manschappen.

Ronde 6:
Sir Caulas heeft het helemaal gehad met al die gevechten dit jaar. Hij wordt al een dagje ouder en heeft geen zin om de rest van de zomer door Logres te moeten trekken en iedere keer ergens strijd te moeten leveren in een modderig veld. Hij geeft zijn manschappen de opdracht om op te trekken en de achtervolging in te zetten.
De ridders van Salisbury laten zich niet kennen en zij vallen aan en stoten al snel door naar de persoonlijke wacht van Koning Lot. Aldaar hakken zij zich een weg door zijn persoonlijke ridders. En dan storten Sir Caulas, Sir Ignaeus en Sir Ebel zich op Koning Lot. Er worden rake klappen over en weer uitgedeeld, maar uiteindelijk is het Sir Ebel die het hoofd van Koning Lot afhakt! Koning Lot is gestorven. Wie zal nu de het verzet vanuit Noordelijke Brittannië leiden?
(Dit betekent wel een eeuwigdurende vijandschap van de Orkney clan jegens alles wat uit Salisbury en met name Burcombe komt, natuurlijk)

De rest van de strijd stelt niet veel meer voor. Koning Arthur trekt zich terug in het Kasteel van Sanam, Graaf van Bedegraine. Sir Caulas en zijn ridders verblijven ook in het Kasteel en zij hebben een goede naam opgebouwd. Sir Caulas was de eerste ridder die Arthur erkende als Koning, Arthur heeft zijn jeugd doorgebracht in Salisbury en het zijn weer ridders uit Salisbury die een vijand van de Koning vernietigend verslaan.

Arthur laat zijn oog ook vallen op Vrouwe Lyzianors, dochter van de Graaf van Sanam. Met behulp van Bradwen Eenoog weten zij de hofdames van Lyzianors zo af te leiden dat Arthur af en toe wat tijd alleen met Lyzianors weet door te brengen. Het lijkt erop dat Arthur ondanks zijn jonge leeftijd behoorlijk oog heeft voor de meisjes.

Eind Augustus 510, Bedegraine

Maar terwijl de zomer zo verglijdt, komt het bericht naar Bedegraine dat Koning Leodegrance van Cameliard in de problemen zit. Dit was een van de eerste Koningen van Brittannië die trouw zwoor aan Arthur als Hoge Koning. Nu wordt zijn land belegerd door Koning Ryonce van Norgales. Dit kan Arthur natuurlijk niet laten passeren. Hij laat zijn leger meteen optrekken naar Cameliard om daar een van zijn medestanders te ontzetten.

Koning Ryonce van Norgales
Koning Leodegrance van Cameliard














Sir Caulas heeft echt geen zin in nog een slagveld en hij organiseert een onderhoud met Koning Ryonce. Daarin legt hij uit dat hij deze zomer al twee keer slag heeft geleverd, een Koning die ouder en wijzer was dan Ryonce over de kling heeft gejaagd en dat het geen probleem is om dat nog een derde keer te doen.
Koning Ryonce begrijpt de boodschap en trekt zich terug in Norgales.

Nu is de herfst toch echt wel aangebroken en wordt het tijd voor de legers om weer op huis aan te gaan.

Winterphase 510/ 511

Het nieuws bereikt Salisbury dat het Noorden van Brittannië nu stuurloos is, nu Koning Lot daar niet meer regeert. Zijn zoons zijn nog te jong om het over te nemen. De Saksen maken onmiddellijk gebruik van de situatie door dit jaar vooral te plunderen in het Noorden.

Sir Caulas heeft zich bewezen in de ogen van Koning Ban van Klein Brittannië en hij huwt met Dahut van Klein Brittannië, dochter van Ban. Als bruidsschat krijgt zij het leen van Douarnenez mee voor haar nieuwe man. Verder wordt Sir Caulas ook aangewezen als Liaison voor de Koningen van Klein Brittannië aan het hof van de Hoge Koning.
Het huwelijk van Sir Caulas en zijn Dahut is het imposantste dat de ridders gezien hebben sinds Uther huwde met Ygrainne in 491.
Verder zit Sir Caulas niet stil en hij arrangeert een huwelijk tussen zijn verre nicht, Mary, de bastaarddochter van Arnold de Priester. Wanneer zij over een jaar of tien de juiste leeftijd heeft, zal zij huwen met Romulus Livius, een zoon van Ignaeus.

Sir Bradwen ontvangt van zijn vriend Sir Ebel een vos, die hij zo graag wilde hebben. Verder moet zijn zus, Mercedes trouwen, omdat ze eerder dat jaar een dochter Salomé kreeg.

Sir Ignaeus krijgt weer een dochter, Flavia.

Sir Ebel komt nu een gerucht ter ore, dat zijn broer, die niet langer ridder wilde zijn, nu ook een necromantiër is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten