Geschiedenis tot nu toe
Bledri van Winterbourne Gunnet (niet aanwezig, @Fortarock)
Bradwen de Moedige
Eliot van Burcombe
Gilmere van Tisbury
Grigor de Geweldenaar
Marcus Livius van Broughton (Niet aanwezig)
Winterphase 486/ 487 Anno Domini, Salisbury
Speciaal voor de speler van Sir Eliot van Burcombe, die de vorige keer niet aanwezig kon zijn, een extra Winterphase ingelast voor zijn gemiste sessie.
De wintermaanden van 496 en het begin van 487 waren zware tijden voor Sir Eliot, ten eerste stierf zijn trouwe paard, hoewel hij een nieuwe charger uit zijn kudde paarden kon krijgen, voelde het toch niet hetzelfde. Daarnaast kreeg zijn moeder, Vrouwe Alis, ook nog een kind! Terwijl zij ongetrouwd is. Zijn moeder baarde een gezonde zoon op 38-jarige leeftijd en noemt hem Elgin. Het is volstrekt onduidelijk wie de vader kan zijn van dit kind, maar aangezien Sir Eliot uit een heidense familie komt, is het heel goed mogelijk dat dit kind het gevolg is van een vruchtbaarheidsfestival van de heidenen.
De avonturen uit het jaar 487 zijn hier te vinden.
Kerst 487 A. D., Sarum, Salisbury
De ridders verzamelen zich in Sarum om kerst te vieren met hun heer, Sir Roderick. Sir Roderick neemt Sir Gilmere van Tisbury apart en deelt hem mee dat hij vorig jaar heeft laten zien over potentieel te beschikken en hij herinnert zich het verzoek van Sir Gilmere om de hand van Vrouwe Adwen. Sir Roderick heeft erover nagedacht en zegt Sir Gilmere dat Vrouwe Adwen zeer rijk is en dat de man die haar huwt meteen een Banneret wordt. Die eer is alleen weggelegd voor ridders die hebben laten zien dat ze dat waard zijn. Dus...wanneer Sir Gilmere de komende jaren laat zien dat hij dat potentieel waar kan maken, door veel glorie te verkrijgen, zal hij het verzoek van Sir Gilmere nog eens overwegen (hij moet het schoppen tot een Notable Knight, Glory 4000).
Vrouwe Adwen van Salisbury |
Sir Eliot probeert nog eens met Vrouwe Gwiona te flirten, maar het maakt geen indruk. Zij laat hem weten dat hij die zin twee jaar geleden ook al geprobeerd heeft.
Sir Bradwen de Moedige stelt voor om op jacht te gaan, naar everzwijn. Sir Eliot, Sir Gilmere en Sir Grigor gaan graag met hem mee. Sir Eliot doodt als eerste een everzwijn (hunting succes), maar daarna gaat de jacht gruwelijk mis. Sir Gilmere heeft minder geluk, zijn paard wordt van achteren aangevallen door een tweede zwijn, dat zij niet hebben opgemerkt (hunt fumble). Zijn paard sterft in die aanval en Sir Gilmere komt ten val. Sir Bradwen probeert zijn vriend te redden van de scherpe slagtanden van het everzwijn, maar het everzwijn is erg ervaren in het vechten met jagers te paard (tusks crit) en ook het paard van Sir Bradwen wordt dodelijk geraakt en Sir Bradwen komt ten val. Alleen Sir Grigor kan de rest van de ridders nog redden. Hij laat zich inspireren door zijn eergevoel (Honor Passion) en valt aan met extra kracht zo doodt hij het zwijn met zijn grote speer (spear critical).
Tijdens de kerstmis komt Sir Bradwen er achter dat zijn kersverse vrouw Kayleigh eigenlijk ook heidens is. Zij weigert een voet in de Cathedraal van Sarum te zetten. Sir Bradwen is nog zo verliefd op zijn vrouw dat hij toegeeft aan haar wensen, tot ongenoegen van zijn moeder, Vrouwe Bertilia.
Winterphase 487/ 488 A.D. Salisbury
Deze winter zijn er veel ontwikkelingen die nog lang na zullen echoën in de wereld. Zo wordt een aantal schildknapen tot ridder geslagen. Elias, de schildknaap van Sir Grigor de Geweldenaar wordt Sir Elias van Burcombe. Gilbert, de schildknaap van Sir Gilmere van Tisbury wordt Sir Gilbert van Berwick St. James en Belias, de schildknaap van Sir Eliot van Burcombe wordt Sir Belias van Winterbourne Gunnet. En Perin, de schildknaap van Sir Bradwen de Moedige wordt Sir Perin van Tisbury.
Sir Eliot krijgt een achternicht, zijn neef Gumret van Burcombe krijgt een dochter, Gilda.
De moeder van Sir Grigor, Vrouwe Bene, huwt onverwacht op 39 jarige leeftijd. Zij huwt met de veel jongere Sir Elias van Burcombe, de voormalige schildknaap van Sir Grigor en de jongere broer van Sir Eliot. De mannen uit de familie Burcombe zijn goed in het flirten (family characteristic) en kennelijk was Vrouwe Bene wel gecharmeerd van een jonge, aantrekkelijke ridder. Het pasgetrouwde stel blijft in Berwick St James wonen en verhuist niet naar Burcombe.
Sir Perin, de broer van Sir Gilmere, trouwt ook en wel met Aileen van Dalmeny, de dienstmaagd van Vrouwe Kayleigh van Steeple Langford. Zij is vorig jaar met Vrouwe Kayleigh meegekomen uit Lothian, toen Sir Bradwen huwde met Vrouwe Kayleigh. Sir Perin was toen de schildknaap van Sir Bradwen. Sir Gilmere heeft ambities voor zijn hele familie en hij is zeer teleurgesteld dat zijn enige wettige broer zijn enige kans op een huwelijk heeft vergooid aan een buitenlandse dienstmaagd. Hij zegt hiervan niets tegen Perin, maar past wel zijn testament aan, zodat hij alles nalaat aan zijn oudere bastaardbroer, Caulas.
De ridders die hun schildknaap tot ridder hebben zien geslagen worden, hebben nieuwe schildknapen nodig, maar waar haal je zo snel een stel jonge jongens vandaan die ridder willen worden? De jongere broers van de andere ridders uit Salisbury zijn inmiddels te oud om nog schildknaap te worden.
Vrouwe Kayleigh van Steeple Langford heeft twee jonge broers die als schildknaap kunnen dienen. Sir Eliot neemt de jonge Kelwyn van Dalmeny (15) als schildknaap en Sir Bradwen neemt de jonge Kirwyn van Dalmeny (15) als schildknaap. Met één huwelijk heeft de heer van Dalmeny in een klap zijn invloed in Logres enorm vergroot. Het is nog maar de vraag of Koning Uther daar blij mee moet zijn.
Sir Gilmere neemt Moses Cohen (16), de zoon van zijn Steward Simon Cohen aan als schildknaap. Dit is een hoge eer, aangezien Simon een man van gewone komaf is en nog Joods bovendien. Sir Grigor neemt de jonge Lemmy van Piton aan als schildknaap (Fortarock, he?).
Vrouwe Kayleigh van Steeple Langford heeft twee jonge broers die als schildknaap kunnen dienen. Sir Eliot neemt de jonge Kelwyn van Dalmeny (15) als schildknaap en Sir Bradwen neemt de jonge Kirwyn van Dalmeny (15) als schildknaap. Met één huwelijk heeft de heer van Dalmeny in een klap zijn invloed in Logres enorm vergroot. Het is nog maar de vraag of Koning Uther daar blij mee moet zijn.
Sir Gilmere neemt Moses Cohen (16), de zoon van zijn Steward Simon Cohen aan als schildknaap. Dit is een hoge eer, aangezien Simon een man van gewone komaf is en nog Joods bovendien. Sir Grigor neemt de jonge Lemmy van Piton aan als schildknaap (Fortarock, he?).
Maart 488 A.D. Winchester
Koning Uther heeft zijn vazallen opgeroepen om naar Winchester te komen om zijn plannen aan te horen voor de komende zomer. Sir Roderick gaat er met zijn trouwe vazallen heen.
Na een overleg tussen Koning Uther en zijn vazallen wordt duidelijk dat de Koning een deel van zijn leger mee zal sturen met zijn zoon, Prins Madoc naar Gallië. Aldaar zullen zij Preator Syagrius bijstaan tegen de Franken, de kleinere neven van de Saksen. Maar ook in Logres is alles niet pluis. De Saksen blijven een gevaar en ook kan Koning Uther niet rekenen op al zijn vazallen. Hertog Gorlois is alweer niet op komen dagen. Zo erg kunnen de aanvallen van de Ieren niet zijn?!
Sir Roderick vraagt aan zijn leenmannen hun advies ten aanzien van de plannen van Koning Uther. De jonge ridders willen maar wat graag plunderen in Gallië, maar zij realiseren zich ook dat buitenlandse avonturen moeten wachten totdat de situatie in het thuisland veilig is. Ook de adviezen van de oudere ridders is verdeeld. Uiteindelijk besluit Sir Roderick om dan toch met een contigent van zijn vazallen af te reizen naar Gallië en daar Prins Madoc bij te staan.
April 488 A.D. Hantonne
De ridders hebben ook hun taken en op een avond moeten zij Prins Madoc en de andere edelmannen bewaken terwijl de strategie voor in Gallië bespreken. De Prins en zijn adviseurs praten hard en de ridders kunnen horen dat er een twist is over de manier waarop het leger van Logres Preator Syagrius bij zal staan in zijn strijd tegen de Franken.
De edelmannen verlaten laat op de avond Prins Madoc. Zowel de edelmannen en Prins Madoc zijn beiden behoorlijk emotioneel, boos en van hun stuk. Prins Madoc kijkt de edelmannen na met een boze blik, terwijl zij vertrekken. Nadat de edelmannen vertrokken zijn, probeert Sir Grigor de situatie te kalmeren door een knipoog aan Prins Madoc te geven. Maar dit wordt geheel verkeerd opgevat (flirting critical). Prins Madoc stuurt de andere ridders weg en vraagt Sir Grigor om hem die avond gezelschap te houden met een glas wijn. Maar wanneer Madoc en Grigor eenmaal alleen zijn, blijken zij toch erg verlegen te zijn onder deze vreemde, intense gevoelens die plotseling opkomen (lustful fail). Er wordt die avond alleen stevig en mannelijk omarmd (zoals bij voetbalwedstrijden).
Sir Eliot blijft maar praten over wat hij die avond gehoord heeft en wat hij gezien heeft bij Prins Madoc. Hij let niet op wie er verder nog mee luistert. Maar Sir Gilmere wijst hem terecht. het geeft geen pas voor ridders om te roddelen. Zeker niet wanneer men op het punt staat ten oorlog te trekken.
Na een paar dagen zijn zowel wind als getijde goed en gaat iedereen scheep en vaart naar Gallië. In de buurt van Bayeux gaat men bij een piepklein vissersdorpje aan land. Het duurt even voor alle mannen en paarden uit de schepen geladen zijn.
Prins Madoc reist met zijn manschappen door naar Bayeux, daar zal hij de stad belegeren en met zijn ingenieurs. Er moeten allerlei belegeringswerktuigen gemaakt worden en dat zal een paar dagen duren. De ridders vragen toestemming aan Sir Roderick om de achterlanden van Bayeux te mogen verkennen. Zij krijgen deze toestemming en de opdracht om binnen een week terug te zijn bij Bayeux.
De stad Bayeux |
De ridders gaan erop uit. Zij hopen wat achtergebleven Franken tegen te komen om over de kling te kunnen jagen. Hun wens komt al snel uit en zij treffen vijf Frankische krijgers. Sir Grigor probeert de woede op te roepen die hij eerder dit jaar ten aanzien van het everzwijn voelde, dat zijn vrienden bedreigde. Maar hij kan dat gevoel niet terugkrijgen. Integendeel, hij twijfelt plotseling aan alles, aan zijn rol en taken als man, ridder en echtgenoot. Wie is hij om zijn vrouw, de zus van zijn vriend, te bedriegen met zijn gevoelens voor zijn voormalig schildknaap, de zwager van zijn vriend en zijn heer en prins? Kan hij op die manier wel een goed ridder zijn? Kan hij nog wel zijn hand heffen om zijn medemens neer te slaan, wanneer die hand eerder nog op de wang van zijn prins lag? De interne twijfel wordt Sir Grigor te veel en hij vlucht weg.
(Ai! een Passion Fumble, dit leidt tot (tijdelijke?) waanzin! Het wordt de ridder allemaal teveel en hij stort mentaal volledig in, vlucht zo ver hij kan van het gezelschap van zijn vrienden en is effectief uit het rollenspel verwijderd. De speler van Grigor werd even bang en begon al naar geschikte broers te kijken om te promoveren tot hoofdrolspeler)
De Franken beginnen te juichen en vallen de overgebleven ridders aan. Maar de overgebleven ridders worden niet verscheurd door interne twijfel over hun positie in dit leven. Zij slachten de Franken vrij vlot af. Sir Gilmere is zelfs in staat om er een levend gevangen te nemen. Hij geeft schildknaap Lemmy van Pitton te opdracht om met de gevangene terug te keren naar Sir Roderick ter ondervraging. Dan zal de rest op zoek gaan naar hun vriend Sir Grigor.
Sir Bradwen is in staat om de sporen van het paart van Sir Grigor te volgen (Hunting succes). Als snel komen zij op een plek die duidelijk een barbaarse tempel voor moet stellen, met staande stenen en grote bomen. Aan de bomen hangen de lichamen van dieren, honden, katten, geiten, die zijn opgehangen aan hun nek. Een hond spartelt nog zachtjes. De ridders zien ook hun vriend Grigor bij een boom staan en hij probeert zichzelf op te hangen. Sir Bradwen reageert bliksemsnel en werpt zijn speer. Daarmee snijdt hij het touw door, waarmee Sir Grigor zichzelf probeert op te hangen. Hiermee redt Sir Bradwen Sir Grigor niet alleen van de dood, maar ook van de zonde van zelfmoord.
Sir Eliot probeert nog wat van de andere offers in deze gruwelijke tempel aan een wrede god te redden. Maar het is te laat. Deze dieren sterven als een offer aan de wrede, noordlijke, Saksische god. Terwijl Sir Bradwen probeert deze tempel te vernietigen, zodat andere onschuldigen niet aangetrokken kunnen worden door de kwade magie die hier hangt, probeert Sir Gilmere met zijn kunsten de kwetsuren van Sir Grigor te genezen (First Aid succes).
Dan is het tijd om terug te keren naar het kampement bij Bayeux. Het leger van Prins Madoc is al flink opgeschoten en de stad is omsingeld en er staan al flink wat belegeringswerktuigen klaar om de muren te beklimmen en neer te halen. De Ierse Kerns weten een muur te beklimmen en een poort te openen. Deze poort is het dichtst bij de mannen van Sir Roderick. Sir Grigor en Sir Bradwen storten zich naar voren in de voorhoede van het gevecht en Sir Gilmere en Sir Eliot volgen snel. Links en rechts worden Franken over de kling gejaagd.
Sir Gilmere is zich de woorden van zijn heer nog indachtig en is op zoek naar een manier om zich te onderscheiden. Hij zoekt de grootste Frank op die hij vinden kan en valt hem aan. Het wordt een lang en zwaar gevecht. De twee strijders zijn aan elkaar gewaagd, maar uiteindelijk weet Sir Gilmere zijn vijand neer te halen.
Intussen zijn Sir Bradwen en Sir Eliot en Sir Grigor naar een volgende poort gerend, waar zij de Franken die daar de wacht houden doden en ook die poort openen. Het is nog zwaar werk om de poort te openen, maar door hun paarden te gebruiken, gaat de poort langzaam en krakend open en het tweede deel van het leger van Prins Madoc stormt naar binnen. Bayeux is ingenomen en het leger van Prins Madoc slaat aan het plunderen. Ook Sir Eliot vergrijpt zich aan een lokale Bayeusse vrouw (lustful succes), tot afschuw van zijn vrienden.
Wanneer de rust de volgende dag is weergekeerd, trekt Prins Madoc zich terug naar de kust, waar zijn schepen nog op hem wachten. Zijn leger en vazallen schepen zich in met de buitgemaakte schatten van Bayeux. Dan rijdt Preator Syagrius het haventerrein op en knielt voor Prins Madoc en roept hem met luide stem op om samen verder te strijden tegen de Franken. Prins Madoc laat hem weten dat hij vertrekt naar Logres, waar zijn vader hem ook nodig heeft in de strijd in westelijk Logres en tegen de Saksen.
Dit leidt tot een pijnlijk moment van stilte.
Dan vertrekt Preator Syagrius weer met zijn soldaten. Sir Gilmere benadert hem nog om zijn gevangengenomen Frankische strijder over te dragen aan de Praetor. De Preator bedankt hem daarvoor en zal gebruik maken van de kennis van de Frank.
De ridders vragen zich af of Prins Madoc nu tegen de belofte van zijn vader aan Preator Sygrius ingaat, of dat Uther nooit van plan was om een groot deel van zijn leger zo lang uit te lenen aan de Preator. Op hoog niveau vindt in elk geval flink wat gekonkel plaats.
Sir Gilmere is zich de woorden van zijn heer nog indachtig en is op zoek naar een manier om zich te onderscheiden. Hij zoekt de grootste Frank op die hij vinden kan en valt hem aan. Het wordt een lang en zwaar gevecht. De twee strijders zijn aan elkaar gewaagd, maar uiteindelijk weet Sir Gilmere zijn vijand neer te halen.
Intussen zijn Sir Bradwen en Sir Eliot en Sir Grigor naar een volgende poort gerend, waar zij de Franken die daar de wacht houden doden en ook die poort openen. Het is nog zwaar werk om de poort te openen, maar door hun paarden te gebruiken, gaat de poort langzaam en krakend open en het tweede deel van het leger van Prins Madoc stormt naar binnen. Bayeux is ingenomen en het leger van Prins Madoc slaat aan het plunderen. Ook Sir Eliot vergrijpt zich aan een lokale Bayeusse vrouw (lustful succes), tot afschuw van zijn vrienden.
Wanneer de rust de volgende dag is weergekeerd, trekt Prins Madoc zich terug naar de kust, waar zijn schepen nog op hem wachten. Zijn leger en vazallen schepen zich in met de buitgemaakte schatten van Bayeux. Dan rijdt Preator Syagrius het haventerrein op en knielt voor Prins Madoc en roept hem met luide stem op om samen verder te strijden tegen de Franken. Prins Madoc laat hem weten dat hij vertrekt naar Logres, waar zijn vader hem ook nodig heeft in de strijd in westelijk Logres en tegen de Saksen.
Dit leidt tot een pijnlijk moment van stilte.
Dan vertrekt Preator Syagrius weer met zijn soldaten. Sir Gilmere benadert hem nog om zijn gevangengenomen Frankische strijder over te dragen aan de Praetor. De Preator bedankt hem daarvoor en zal gebruik maken van de kennis van de Frank.
De ridders vragen zich af of Prins Madoc nu tegen de belofte van zijn vader aan Preator Sygrius ingaat, of dat Uther nooit van plan was om een groot deel van zijn leger zo lang uit te lenen aan de Preator. Op hoog niveau vindt in elk geval flink wat gekonkel plaats.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten