Translate

woensdag 5 juli 2017

Taran en de Toverketel

Een beetje te laat, dit had eigenlijk in Juni gemoeten, maar ja, het was druk. Maar nu dan toch een boekbespreking. En dit keer The Book of Three, deel één van The Chronicles of Prydain van Lloyd Alexander. Dit boek heb ik later pas gelezen, maar ik werd in mijn jonge jaren blootgesteld aan de verfilming, The Black Cauldron of in het Nederlands, Taran en de Toverketel. Deze film kwam uit in 1985 en ik herinner mij dat ik hem toen in de bioscoop heb gezien, ik was 8.

Pure horror wanneer je 8 bent. 

Jaren later leende ik een boek uit de bieb, waarvan het verhaal mij wel erg bekend voorkwam. Het bleek een Nederlandse vertaling te zijn van het tweede deel van de Chronicles of Prydain, de Zwarte Ketel. En weer jaren later, heb ik eens de complete set in het Engels aangeschaft.

Indruk toen

Toen ik voor het eerst de film zag, vond ik het fantastisch. De film was erg spannend. De eenvoudige Taran wil graag een stoere ridder zijn en voor het zover komt, beleeft hij eerst allerlei avonturen met een mooie prinses, elfen en een vreemd hondje. Zijn tegenstanders zijn eng en overweldigend. Komt dit ooit nog goed?
Dit was ook de eerste film die gebruik maakte van CGI voor wat effecten in de film, waardoor alles nog veel griezeliger werd.

Het boek


Het eerste boek

Hoofdstuk 1

De introductie van Taran van Caer Dallben. Hij is een wees en woont in het huis van Dallben, een oude druïde, samen met Coll. Een andere bewoner is het varken Hen Wen. Taran wil een stoere held worden en hij krijgt Coll zover dat hij Taran wat leert over zwaardvechten. 
Dallben vertelt Taran over de politieke situatie van het land Prydain. Het land is verdeeld in Cantrevs, een soort kleine koninkrijkjes. En over hen regeert de Hoge Koning, Math, zoon van Mathonwy. Hij wordt bijgestaan door zijn oorlogsleider, Gwydion. 
Maar er is ook het Land der Doden, Annuvin, waar Koning Arawn regeert. En in dat land worden ook vaardigheden die de mensheid vroeger bezat, bewaard. Ooit zijn zij gestolen door Koning Arawn. En het was alleen dankzij de komst van de Zonen van Vrouwe Don en haar gemaal Belin, Koning van de Zon, dat Arawn niet over geheel Prydain heerst. Hun nazaten regeren nu vanuit Caer Dathyl. Math en Gwydion zijn de laatste nazaten van Don en Belin. 
Maar nu is er een nieuwe Koning opgestaan. Niemand weet zijn naam of zijn gezicht. Hij draagt een schedelmasker met hoorns en wordt de Gehoornde Koning genoemd. Hij is in dienst van Arawn van Annuvin. En daarom mag Taran geen voet voorbij de grenzen van Caer Dallben zetten, voor zijn eigen veiligheid. Taran vindt dit niks, hoe kan hij zo ooit een held worden?

Eenmaal weer buiten, zien Taran en Coll dat alle dieren in paniek raken. Ook het profetische varken Hen Wen. Hen Wen ontsnapt het woud in en Taran volgt haar.   

Hoofdstuk 2

Taran gaat de wildernis in om Hen Wen te vinden en al gauw raakt hij verdwaald. Het geritsel in de struiken blijkt niet Hen Wen te zijn, maar de verschikkelijke Gehoornde Koning met zijn leger. Taran vlucht heel verstandig weg en ontmoet dan Gwydion, die op weg was naar Caer Dallben, om Hen Wen te raadplegen. Zij besluiten om samen verder te zoeken naar Hen Wen. 

Hoofdstuk 3

De volgende morgen gaat de zoektocht van Taran en Gwydion naar Hen Wen verder. Gwydion vertelt meer over Hen Wen. Ooit was zij de gevangene van Arawn in Annuvin, waar zij bevrijd werd door Coll. Taran is verbijsterd dat de oude Coll ooit dappere dingen heeft gedaan. Verder woont Achren, een kwade Koningin en Tovenares ook in Prydain. 
Dan wordt Taran overvallen door Gurgi, een soort onduidelijk wezentje, dat altijd honger heeft en soms wat informatie kan delen. 

Hoofdstuk 4

Gwydion en Taran steken de Avren rivier over, nog steeds op zoek naar Hen Wen. Daar worden zij gezien door de Gwythaints, een soort gevleugelde monsters, in dienst van Arawn. Deze monsters vertrekken snel weer, wanneer Gwydion en Taran zich verstoppen in het woud. Daar vertelt Gwydion over de Ketel-monsters, dode soldaten die in een Zwarte Toverketel gegooid werden zo weer tot een ondood leven kwamen, als dienaren van Arawn. 
Het spoor van Hen Wen loopt definitief dood en Gwydion en Taran besluiten om naar Medwyn te gaan, een andere tovenaar, voor advies. Ondertussen treffen Gwydion en Taran ook Gurgi weer. En daarna bespioneren zij een kampement van de Gehoornde Koning. Verschillende Cantrevs van Prydain hebben zich al aangesloten bij de Gehoornde Koning, die mensenoffers blijkt te brengen. 

Hoofdstuk 5

Gwydion, Taran en Gurgi worden gezien en aangevallen door de mannen van de Gehoornde Koning. Wanneer zij weer bijkomen, zijn zij in het kasteel van Achren. Zij stelt zich erg meelevend op en doet Gwydion allerlei beloften, maar daar trapt Gwydion niet in. Uit woede vernietigt zij het zwaard van Gwydion. 

Hoofdstuk 6

Taran wordt wakker in een kerker van Archen en ontmoet Eilonwy, een prinses en verre familie van Achren. Zij krijgt opdracht van Taran om de andere gevangene ook uit de kerker te bevrijden en daarna hemzelf. Eilonwy vindt Taran niet al te slim, maar probeert hem toch ter wille te zijn. 

Hoofdstuk 7

Eilonwy maakt haar beloften waar en bevrijdt Taran. De ontsnappingsroute is niet meer bruikbaar en Taran en Eilonwy zoeken een andere route. Eilonwy is daarbij dapperder en doortastender dan Taran. 

Hoofdstuk 8

Zwervend door de verlaten gangen van het kasteel van Achren, komen Taran en Eilonwy tenslotte in een verlaten zaal, waar een koning nog altijd ligt opgebaard, omringd door de lichamen van zijn trouwe wachters. Eilonwy neemt het zwaard van de Koning mee. 
Als ze eenmaal buiten het kasteel zijn, stort het in. En de man die Eilonwy eerder bevrijdde (in hoofdstuk 6) blijkt helemaal niet Gwydion te zijn, maar iemand anders. 


Hoofdstuk 9

Taran valt de onbekende man aan, denkende dat hij een verrader is, of Gwydion heeft aangevallen. Als Eilonwy zich ermee bemoeit, beschuldigt Taran haar ook van verraad. Dan blijkt dat het allemaal een sterk staaltje van gebrekkige communicatie is, Gwydion was niet in de kerkers van Achren (waar dan wel?), maar Fflewddur Fflam, een Bard en een Prins, wel. En aangezien Taran geheimzinnig wilde doen, gaf hij Eilonwy niet de naam van de man die hij gered wilde hebben. 
De verschillen worden bijgelegd en het groepje trekt verder. Gurgi duikt ook weer op. 


Hoofdstuk 10

De groep heeft de tijd om zich te verdiepen in het zwaard dat Eilonwy had meegenomen van het graf van de Koning. Taran blijkt vol vooroordelen te zitten en vindt dat het zwaard van hem is, want zwaarden zijn voor mannen. Ook zou Fflewdur de tekst op het zwaard moeten kunnen lezen, want dat doen Barden. Eilonwy blijkt heel wat capabeler te zijn dan Taran en Fflewdur. Zij ontdekt dat het zwaard Drynwyn heet en alleen door de juiste persoon getrokken kan worden. 
Dan blijkt dat Fflewdur Fflam geen Bard is, maar een Koning van een kleine Cantrev. En dat hij liever bard werd, maar ook daar niet voor slaagde. En zijn harp laat de snaren springen, iedere keer dat hij een leugen vertelt. 
Taran wil doorreizen naar Caer Dathyl om Koning Math te waarschuwen voor de plannen van Arawn en de Gehoornde Koning. Hij wil van Fflewdur weten hoe hij daar moet komen en of Fflewdur Eilonwy naar haar mensen kan brengen. 
Uiteindelijk gaat iedereen naar Caer Dathyl. 

Hoofdstuk 11

De groep gaat op weg, maar wordt al snel achtervolgd door Ondoden die uit de Zwarte Ketel komen. Aan de oevers van de river de Ystrad pauzeren zij even om te eten. Daarbij raakt Gurgi gewond, waardoor de groep langzamer kan reizen.

Hoofdstuk 12

De groep wordt nog steeds achtervolgd door de Ondoden van de Zwarte Ketel. Dan blijkt dat Eilonwy van haar tante Achren ook toverkunsten heeft geleerd. Het werkt niet zoals verwacht, maar de Ondoden vertrekken wel. De toestand van Gurgi gaat achteruit en Eilonwy blijkt ook een erg prikkelbaar karakter te hebben. 
De groep trekt dichter naar Caer Dathyl, maar nu worden zij achtervolgd door wolven, waarschijnlijk aangetrokken door de gewonde Gurgi. 


Hoofdstuk 13

De wolven vallen aan en het ziet er somber uit voor Taran en zijn groepje. Maar dan verschijnt er een man, die de wolven met een woord wegstuurt. Het blijk Medwyn te zijn, een wat warrige druïde, die zorgt voor de dieren in een zeer vredige en geïsoleerde vallei. 
Medwyn deelt zijn wijsheid met Taran en zendt hem en zijn groepje daarna verder naar Koning Math. 

Hoofdstuk 14

Taran is in de verleiding om in de vallei van Medwyn te blijven, maar kiest er toch voor om zijn reis naar Caer Dathyl voort te zetten. Medwyn geeft hen nog advies over de te volgen route. 
Eenmaal onderweg worden de leden van het dappere groepje overvallen door heimwee en denkt iedereen aan zijn huis. 
Al snel verlaat Taran natuurlijk het pad dat voor hem was uitgestippeld en belandt de groep in een meer en wordt onder water gezogen. 


Hoofdstuk 15

In een grot onder water wordt de groep weer wakker. Dan worden zij gevangen genomen en naar Koning Eiddileg gebracht, Koning van de Elfen. De Koning van de Elfen heeft niet veel trek om zich te mengen in het conflict tussen de mensen en Arawn van Annuvin. Maar dan blijkt dat Gurgi Hen Wen heeft gezien in het Rijk van de elfen. 

Hoofdstuk 16

Het blijkt dat de Elfen Hen Wen hebben gered, toen zij werd achtervolgd door de mannen van de Gehoornde Koning, langs de oevers van de Avren, waar Gwydion haar spoor kwijtraakte (in hoofdstuk 4). 
Koning Eiddileg geeft hen Elf Doli mee, om hun weg naar buiten te leiden. En dan, net wanneer alles goed lijkt te gaan, horen zij de kreet van een Gwythaint. 


Hoofdstuk 17

Het blijkt een jonge Gwythaint te zijn. De leden van de groep willen het dier doden, aangezien het dienaren van Arawn zijn. Maar na de gesprekken die Taran had met Merdwyn heeft gevoerd (in hoofdstuk 13), weet hij dat de Gwythaints treurige wezens zijn, misbruikt door Arawn, tot ze zijn wil doen uit pure angst. 
Onder de goede zorgen van Taran herstelt het beest snel, maar wanneer het sterk genoeg is, ontsnapt hij toch. Om hun plannen te verraden aan Arawn?
De goede zorgen voor de Gwythaint hebben de groep ook vertraagt, tot frustratie van de Elf Doli. De Gehoornde Koning is al dicht bij Caer Dathyl en het is nog maar de vraag of het dappere groepje Caer Dathyl binnen kan gaan zonder gezien te worden door het leger van de Gehoornde Koning. 

Hoofdstuk 18

De groep wordt aangevallen door soldaten van het leger van de Gehoornde Koning. En ze zullen zich dapper verdedigen onder leiding van Fflewdur. Ze weten de eerste aanval af te slaan, maar zullen het uiteindelijk niet kunnen winnen. Het is tijd om verder te gaan naar Caer Dathyl. 
Op hun vlucht naar Caer Dathyl komen Taran en Eilonwy oog in oog met de Gehoornde Koning, die onmiddellijk aanvalt. Taran herinnert zich het zwaard Dyrnwyn, dat Eilonwy had meegenomen uit de krochten van het kasteel van Achren (in hoofdstuk 8), en wat een vreemde waarschuwing op zijn schede had staan (hoofdstuk 10). Het werkt, het zwaard begint te gloeien, Taran kan het niet langer vasthouden, maar de Gehoornde Koning kan ook niet tegen het licht van het zwaard. 

Hoofdstuk 19

Taran komt bij, verzorgd en omringd door Hen Wen en Eilonwy. Na de dood van de Gehoornde Koning, vluchtte zijn leger weg en wisten de Zonen van Don, onder leiding van Koning Math het leger te verslaan. En Gwydion blijkt ook nog te leven! Taran dacht dat hij dood was gegaan, toen het kasteel van Achren instortte (in hoofdstuk 8) en toen de door Eilonwy geredde man niet Gwydion maar Fflewdur bleek te zijn (in hoofdstuk 9). 
Het bleek dat Achren Gwydion meteen doorzond naar Arawn, en dat hij dus helemaal niet in haar kasteel was toen het instortte. 
Achren regeerde ooit over Prydain en maakte Arawn heerser over Annuvin. En toen verraadde hij haar. En Achren was op zoek naar een nieuwe partner om Arawn van de troon te stoten en zelf weer te regeren over Prydain. 
Gwydion wist te ontsnappen uit de gevangenis van Achren en reisde ook terug naar Caer Dathyl, waarbij hij de groep langszaam inhaalde. Hij had veel baat bij de diensten van een Gwythaint en toen Hen Wen hem gewaar werd, zocht zij hem ook op. 
Uiteraard krijgen de leden van het groepje nog de persoonlijke dank van koning Math en Gwydion. 

Hoofdstuk 20

Dan is het tijd voor Taran en zijn metgezellen om terug te keren naar Caer Dallben. Hij vindt het wat lastig om zijn draai te vinden en bij nader inzien vond hij de andere leden van zijn groepje heldhaftiger dan hijzelf. Maar Dallben wijst hem op zijn eigen verdiensten. 

Indruk nu

Dit is een kinderboek. Voor vrij jonge kinderen. Ik vermoed dat mijn zoon (nu 10) dit al niet meer zo heel spannend zou vinden. 
Het verhaal is vrij voorspelbaar, het volgt praktisch alle stappen van de Hero's Journey. Taran is ontevreden in zijn huidige situatie bij Dallben. Hij laat die achter zich in zijn zoektocht naar Hen Wen. Hij wordt dan geconfronteerd met echte vijanden in de vorm van de krijgers van de Gehoornde Koning en Gwydion wil hem ook terugsturen. Toch zet hij door en zijn avonturen worden steeds vreemder. Hij wordt in een kerker gegooid, ontsnapt door geheime gangen en een graf en blijkt dan uiteindelijk Gwydion te zijn kwijtgeraakt, maar ondertussen heeft hij wel kennis gekregen aan een leuke meid. 
En uiteindelijk heeft Taran genoeg geleerd om op het einde het kwaad te verslaan en terug te keren naar huis. 
Grappig genoeg lijkt Gwydion ook een eigen Hero's Journey te hebben ondergaan, en horen we daar alleen kort wat over in hoofdstuk 19. 

Al met al een leuk boek, gericht op kinderen. Een goede introductie als je later fantasy fanaten van ze wil maken. Ook leuk om in een nostalgische bui eens te herlezen als volwassene. Maar het blijft een kinderboek. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten