Caedmon de Monnik
Draca de Wijze
Cuthbert de Sterke
Benno Ben Salomo
Marcus Livim (afwezig)
19 juli 998, De Adbij van Sint Swithun
Caedmon de Monnik en Marcus Livim worstelen nog steeds met elkaar op de vloer van de voorraadkelder van de Abdij van Sint Swithun. Caedmon wil het wijnvat met de vreemde Griekse teksten sluiten en de demon Phêth erin opsluiten. Marcus Livim is van mening dat het vat vernietigd moet worden en de wijn weg moet lopen.
Draca de Wijze heeft het goede idee om bij het verslaan van een demon juist meer spirituele hulp in te roepen, zoals een echt exorcisme! (Religion succes) Benno ben Salomo denkt dat de heremiet van Totburh, Hygerd daar een rol in kan spelen. (Insight succes) Uit zijn geraaskal blijkt dat hij in direct contact staat met het hogere. Caedmon vindt dit ook een acceptabel alternatief. In het scriptorium van deze Abdij is misschien ook meer informatie te vinden over exorcismen.
Draca en Cuthbert keren terug naar Torburh om daar hulp te halen. Caedmon en Benno blijven achter. Ceadmon gaat onderzoek doen in het scriptorium, Benno bewaakt het wijnvat, zodat niemand er iets mee kan doen.
Het scriptorium van de Adbij van Sint Swithun is volledig overhoop gehaald. Overal liggen manuscripten, perkamentrollen en codexen. Alles ligt door elkaar! Het is verschrikkelijk om aan te zien. Caedmon begint meteen met zijn onderzoek en opruimwerkzaamheden. Al snel vindt hij verschillende bijzondere teksten, die ook niet thuishoren in een Abdij. Hij vindt de Getuigenis van Carnamagos, de Sapienta Maglorum en de Bekentenissen van de Waanzinnige Monnik Clithanus en het Testament van Solomon. Al deze boeken zijn enorm fascinerend en algauw is Caedmon volledig verdiept in het Testament van Solomon. Misschien kan hij daarin ook een beschrijving vinden van de Demon Phêth en een manier om hem uit te drijven.
Ondertussen zit Phêth niet stil. Zijn demonische invloed is ook in de bezoekers Caedmon en Benno gevaren. Zij raken meer en meer bezeten van de rijkdommen van de Abdij en willen deze met niemand delen.
20 juli 998, Totburh
Een vermoeide Draca en Cuthbert komen in alle vroegte aan in Totburh. Daar worden zij al snel herkend en snel naar binnen gelaten. Ook bij Thegn Oswyn krijgen zij al snel audiëntie. Hij is erg bezorgd over het verslag van Draca over de demonische invloeden bij de Abdij van Sint Swithun. Hij geeft Draca toestemming om met de Heremiet Hygerd te spreken.
Eenmaal weer buiten gaan Draca en Cuthbert naar de cel van de Heremiet bij de houten kerk, die bij de woning van Thegn Oswyn hoort. Hygerd zit in zijn cel. Wanneer Draca hem vraagt naar Phêth en de situatie in de Abdij van Sint Swithun, begint Hygerd meteen te orakelen. Aan zijn relaas is nauwelijks een touw vast te knopen.
De Abdij brandt! Het brandt in de zoete geur van de zeikstraal van Pan. En ziet, ik ben Koning Solomon, gekomen om het u te geven. Ik ben de meester van de lucht, de aarde, de vlam en de golf.
De rode gloed is een teken van zijn komst. De zevenentwintigste heer van Sabaoth. Gebaad in de persing van de uva is Phêth gekomen. Als iemand mij uitdrijft in wijn, zoet-geurend en ongemengd met de elfde Aeoon en spreekt: "Ik drijf u uit, bij de elfde aeoon, ik gebied u te stoppen, Phêth." Geef het dan aan de patiënt te drinken, en ik vertrek meteen. Gebaad in het bloed van velen, verblijft hij in de diepte.
Cuthberth en Draca denken diep na. Wat kunnen deze vreemde woorden betekenen. De Abdij lijkt inderdaad in brand te staan. Ook wordt duidelijk verwezen naar Koning Solomon de Wijze. Deze was in staat om demonen en duivels te beheersen en bevelen. Is de zoete, ongemengde wijn dan de manier om Phêth uit te drijven?
Cuthbert en Draca keren terug van Thegn Oswyn en zij vragen hem om een kar en een vat zoete, ongemengde wijn. Daarmee kunnen zij de demon in de Abdij van Sint Swithun uitdrijven. Thegn Oswyn kan dit makkelijk geven. Hij wil zelfs nog extra Hearthweru meegeven, ter bescherming. De Vikingen zullen hier niet terugkeren en inmiddels zijn voldoende mensen hersteld om Totburh ook te kunnen bewaken.
De Abdij van Sint Swithun
Wanneer Draca de Wijze en Cuthbert met hun Hearthweru begeleiders weer aankomen bij de Abdij van Sint Swithun, is de rode gloed van de demonische aanwezigheid van Phêth alleen maar sterker geworden. Draca en Cuthbert heffen een strijdkreet aan: "Ik drijf u uit, bij de elfde aeoon, ik gebied u te stoppen, Phêth!" De Hearthweru nemen deze kreet over en al snel galmt het gebod over het grondgebied van de Abdij. Draca en Cuthbert nemen zelf een grote slok van de ongemengde wijn en geven dat ook allemaal aan de Heartweru. En dat is hard nodig, want de waanzinnige vikingen en monikken (voor zover ze nog overeind staan), stormen, bezeten door Phêth, op de mannen uit Torburh af. Draca geeft de Hearthweru opdracht om de vikingen en monikken uit te schakelen, terwijl hij en Cuthbert op zoek gaan naar Phêth.
Phêth realiseert zich dat de monnik en de krijger zijn geheim kennen. Zij zouden hem weer kunnen opsluiten in een wijnvat! Hij manifesteert zich zo fysiek mogelijk. En hoewel zijn gruwelijke fysieke vorm Draca veel angst aanjaagt, weet hij toch vast te houden aan zijn missie. De kreten van de Hearthweru en Cuthbert verzwakken Phêth ook aanzienlijk.
Al snel treffen zij Benno in de voorraadkelder, waar hij obsessief bezig is om en inschatting te maken van de monetaire waarde van alle voorraden. En hoeveel hij aan het klooster zou kunnen verkopen in de naam van "herstel". Draca en Cuthbert weten hem te overtuigen om toch wat van de wijn te drinken en de invloed van Phêth verdwijnt al snel.
Dan zoeken Draca, Benno en Cuthbert naar Caedmon. Als snel vinden zij hem in het scriptorium. Hij is bezeten door alle boeken aan het bladeren. Hij heeft zelfs een soort molen met plateaus gevonden, zodat hij verschillende boeken tegelijk open kan houden en bij de hand kan hebben. Wanneer ze proberen om Caedmon te laten drinken van de wijn en zo de aanwezigheid van Phêth uit te drijven, wordt hij woest. Hij is bang dat zijn boeken, zijn mooie boeken gestolen zullen worden. Het leidt tot een strijd. Caedmon maakt gebruik van een spreuk en verwond de arm van Cuthbert, waarna Cuthbert hem bewusteloos slaat. Dan zien ze eindelijk kans om wat gezegende wijn tussen zijn lippen te laten lopen.
In de Abdij is nu niemand meer in leven, die nog door Phêth bezeten is. Zij vullen het wijnvat met het Griekse opschrift weer aan met ongemengde wijn en maken het weer dicht. Dan kunnen zij weer terugkeren naar Totburh en Bath.
Nawoord
Caedmon nam alle bijzondere geschriften mee uit de bibliotheek van Sint Swithun naar de Abdij van Bath. Dit is natuurlijk niet helemaal de bedoeling, maar Caedmon wil deze gevaarlijke geschriften niet in Sint Swithun achterlaten.
Cuthbert de Sterke huwt met Æsa Sveinsdotter, de vrouwelijke Hearthweru en zij verdienen hun geld als huurlingen in en om Bath. Cuthbert biecht wel bij zijn biechtvader over de diefstal van Caedmon en zijn schuldgevoel daarover.
Draca de Wijze heeft na zijn avonturen in Glastonbury en in Sint Swithun nog maar weinig vertrouwen in het Christelijke geloof. Hij verlaat het klooster en hangt weer zijn oude, heidense geloof aan.
Benno Ben Salomo huwt met de Joodse Rebecca en verlaat Brittannië en reist rond onder andere Joden, verspreid over de wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten