Translate

zondag 2 maart 2025

Call of Cthulhu XIV - De Doem van Wessex

Nadat de onderzoekers de vorige keer de duivelse Slang onder Glastonbury hebben verslagen, volgt er nu nog een avontuur in Cthulhu: Dark Ages. Dit keer een uit het boek, The Doom that came to Wessex. 

Caedmon de Monnik
Draca de Wijze
Cuthbert de Sterke
Benno Ben Salomo
Marcus Livim

15 juli 998, Bath

Het is zomer in Bath en de gruwelijke gebeurtenissen van Pasen eerder dit jaar, lijken steeds onwaarschijnlijker. Het leven in Bath gaat weer voort. Marcus Livim is erg blij dat hij zijn rivaal Forstes nu kwijt is en weer het oor van de Burgemeester van Bath heeft. In de Abdij van Sint Pieter en Sint Paul bekomen Caedmon en Draca ook van hun avonturen. Caedmon experimenteert met het maken van allerlei kruidendrankjes en heeft maar matig succes. Verder schrijft hij ook aan een verslag van hun gebeurtenissen. 

Dan komt er een ijlbode naar de burgemeester van Bath met een verschrikkelijk bericht. Het stadje Totburh is aangevallen door Vikingen! De dappere Hearthweru van Thegn Oswyn en de burgers van Totburh wisten deze aanval af te slaan. Maar er zijn veel gewonden en een groot deel van Totburh is vernield en in brand gestoken. Thegn Oswyn vraagt de burgemeester om hulp bij het verzorgen van de gewonden en het herstel van de stad. 
De Burgemeester geeft opdracht aan zijn klerk Marcus Livim om een paar stoere mannen te vinden en een rapportage te maken van de vernielingen in Totburh en dan met een advies voor herstel te komen. En misschien dat Abt Ælfheah ook een paar monniken mee kan sturen om religieuze en medische bijstand te leveren. Marcus Livim besluit dat hij Cuthbert de Sterke en Benno ben Salomo mee kan nemen. En ongetwijfeld kunnen Caedmon en Draca de Wijze ook wel uitgeleend worden voor een missie naar Totburh. 

18 juli 998, Totburh

De reis naar Totburh is niet spannend. De zomer is losgebarsten en de wegen zijn mooi droog, niet de modderige bedoening van de reis door de Somerset Levels van de lente. Maar wanneer de groep Totburh nadert, hebben zij al snel door dat hier iets verschrikkelijks is gebeurd. De geur van verbrande huizen en erger hangt nog in de lucht (Spot Hidden succes). En wanneer zij Totburh kunnen zien, worden hun angsten bewaarheid! Totburh is inderdaad aangevallen. Veel van de boerderijtjes en gebouwen buiten de muren zijn verbrand en vernield. Ook in Totbruh zelf zijn gebrouwen verbrand. Buiten Totburh ligt een grote hoop van dode Vikingen. Na een paar dagen in de open lucht komt daar een vreselijke stank vanaf. 

Marcus leidt zijn groep naar een van de toegangspoorten van Totburh. Daar worden zij door de Hearthweru van Thegn Oswyn tegengehouden en moet Marcus uitleggen wat zij komen doen. Gelukkig worden zij snel doorgelaten en zij krijgen instructies om snel naar de burcht van Thegn Oswyn te komen. Deze woont in een versterkte burcht in het midden van Totburh. 
Wanneer de groep door de straten van Totburh lopen, zien zij de schade die de Vikingen hebben aangericht. Overal zijn dingen kapot gemaakt of in brand gezet. Verder lopen veel burgers rond met blauwe plekken of verbanden over wonden. Ook zijn alle Hearthwaru op de been. Het valt Marcus, Benno en Draca op dat een van de Hearthwaru een jongedame is (Spot Hidden succes). 

De burcht van Totburh is weer een leefgemeenschap op zich. Op een afgesloten terrein bevindt zich de burcht zelf, waar Thegn Oswyn woont met zijn familie, zijn manschappen en zijn dienaren. Maar er is ook een kleine kerk, waar de priester van de Thegn woont, samen met zijn vrouw en kinderen. In de kerk zijn de gewonden verzameld, die nog steeds niet volledig hersteld zijn. Priester Earnwulf en zijn vrouw Heagyth doen wat zij kunnen voor deze mensen, maar de hulp van Ceadmon is zeer welkom. 
Bij de kerk is ook een kleine cel, waarin Hygerd woont, deze man van middelbare leeftijd is een heremiet en zondert zich af van het wereldlijk leven, om zich op het Goddelijke te kunnen richten. 

Thegn Oswyn is zeer blij met de komst van Marcus, als vertegenwoordiger van de burgemeester van Bath. De aanval van de Vikingen is afgeslagen, maar nu heeft hij hulp nodig met de wederopbouw van Bath. Marcus zegt toe een rapport te maken van alle schade en dan bij de Burgemeester te bekijken wat er mogelijk is. Voor nu kunnen zijn mensen ook de handen uit de mouwen steken. Het verbranden van de lijken van de Vikingen lijkt voor nu het belangrijkst. 
Cuthbert de Sterke zal met een paar van de Hearthweru de lijken van de Vikingen verbranden. De lichamen stinken vreselijk en het waren duidelijk zeelui, de stank lijkt op die van rottende vis. Samen met de Hearthweru verzamelt hij hout van verbrande huizen en hutjes, die niet meer bij de wederopbouw gebruikt kunnen worden. Dan realiseert hij zich dat een van de Heartweru een vrouw is! 
En een mooie ook nog! Het is Æsa Sveinsdottir, dochter van Svein, de leider van de Hearthweru. Haar blonde haar was eerder verborgen onder haar helm. 
Al snel is er een brandstapel gebouwd en worden de lichamen van de Vikingen verbrand. Die zullen niet nog eens een onschuldig dorpje overvallen!

abdij van Sint Swithun
Aan het einde van de middag, wanneer iedereen weer terugkeert naar de burcht van Thegn Oswyn, komt er een monnik op een ezel door de poort. Het is Hothere, een monnik van de nabijgelegen abdij van Sint Swithun. Hij komt de Thegn om hulp vragen. Zijn klooster is aangevallen door Vikingen! En veel monniken zijn gewond of ziek geworden. Ook zijn de Vikingen er nog steeds. Kan de Thegn hulp sturen?
Thegn Oswyn twijfelt. Zijn stad is ook net aangevallen door Vikingen en hoewel die aanval is afgeslagen, zijn verschillende van zijn Heorthwaru gewond en de rest is echt nodig voor de verdediging van Totburh. Maar Marcus Livim biedt aan dat hij en zijn mannen meegaan naar de Abdij van Sint Swithun. Dan kunnen ze meteen inschatten wat er gaande is met de Vikingen. Hothere is heel blij met dit aanbod van Marcus en de zijnen en hij wil meteen vertrekken. Dan zijn ze morgenochtend bij de Abdij van Sint Swithun. 
Caedmon de Monnik vertrouwt het niet helemaal (Insight succes). Wanneer hij meer aandacht besteedt aan aan Hothere, ziet hij dat hij af en toe erg onchristelijke taal uitslaat (Religous succes). Zo vervloekt hij de heremiet Hygerd, die vanuit zijn cel commentaar geeft op de activiteiten in de burcht. Hothere claimt dat Hygerd helemaal zo heilig niet is, maar dat hij juist voor straf is weggestuurd bij de Abdij van Sint Swithun om hier een heremiet te worden. 

De groep vertrekt onder leiding van Hothere naar de Abdij van Sint Swithun. De reis is niet lang, ze verwachten de volgende morgen vroeg te arriveren. Maar in de nacht zijn de paden verraderlijk. Alle paarden struikelen en krijgen last van hun enkels en benen (Ride fail), behalve dat van Benno Ben Salomo. Hij is kennelijk een beter ruiter dan hij dacht. De rit duurt langer dan gedacht en de ochtend is al lang en breed aangebroken, wanneer de groep eindelijk de Abdij van Sint Swithun ziet.

19 juli 998, Abdij van Sint Swithun 

Op een vrij groot terrein is een Abdij gebouwd, met een kerk en verschillende bijgebouwen. En de groep ziet een scene van totale, goddeloze chaos! In de lucht hangt een rode gloed, verschillende gebouwen staan in brand en op het terrein buiten de abdij zijn verschillende monniken en Vikingen bezig met vreemde activiteiten. Sommigen liggen op de grond, slapend of dood. Anderen geven zich over aan een liederlijk drankgelag, of ergere activiteiten. Het is genoeg voor iedereen om te twijfelen aan wat zij voor zich zien (Sanity check)!



Dan komt er een jonge monnik van een jaar of vijftien op de groep afgerend, met in één opgeheven arm een afgebroken stoelpoot. Hij probeert de groep aan te vallen. Hothere probeert hem nog tegen te houden, door hem te vertellen dat zij vrienden zijn. Maar de jonge monnik luistert niet en Cuthbert de Sterke houdt hem zonder veel moeite in bedwang. De jonge monnik is Jurmin (Jurminus) en Hothere is verbijsterd. Normaliter is Jurmin een monnik die de boeken bewaard en teksten voor de Abdij schrijft. Hij is altijd heel kalm en vriendelijk. 
Terwijl Hothere dit allemaal uitlegt, begint Jurmin te stuiptrekken en even later stroomt er bloed uit zijn mond, neus, oren en ogen. Hij sterft onder de ogen van de onderzoekers. Verbijsterd vragen de onderzoekers zich af wat hier gaande kan zijn? Was dit een drankje, zoals Caedmon die ook kan maken? Zijn de monniken en Vikingen bezeten (Religion fail voor de hele party)?

Caedmon denkt nu dat er geen redden meer aan is met deze Abdij. Ongetwijfeld is dit een daad van de Boze en het enige dat nu nog moet gebeuren is de hele Abdij in de fik steken, het liefst met alle monniken en Vikingen erin! Dan heeft Cuthbert ineens toch inspiratie. Alle monniken en Vikingen beelden de zeven hoofdzonden uit! Jurmin was bezeten door Ira (Woede), Hothere laat duidelijk blijken dat hij bezeten is door Invidia (Afgunst). En als hij om zich heen kijkt ziet hij ook voorbeelden van Luxuria (Lust). En als ze de gebouwen ingaan zullen ze vast ook Gula (Vraatzucht), Avaratia (Hebzucht), Superbia (Hoogmoed)en Acedia (Wanhoop) zien. 
Cuthbert en Marcus proberen mensen vast te binden, maar zodra zij gestopt worden in waar zij mee bezig zijn, beginnen zij te stuiptrekken en gaan zij alsnog dood. Dan besluiten ze om alleen maar Vikingen vast te binden. Maar al snel komen zij erachter dat wanneer zij de monniken en Vikingen negeren, zij ook grotendeels genegeerd worden. Zij gaan verder op onderzoek uit. 

Wanneer de onderzoekers rondlopen in de kerk en in de Abdij zien zij vanuit hun ooghoeken steeds een wijnrode wolk of rookpluim ronddrijven. Maar wanneer zij proberen te zien wat het is, zien zij niets. Het fenomeen doet hen denken aan de vuiloranje wolk die opsteeg uit het lichaam van de Serpent man in Bath. In de Abdij horen zij een geluid komen uit de slaapcellen van de monniken. Wanneer zij gaan kijken, zien zij daar Abt Grimcytel in zijn cel. De muren van zijn cel zijn beschreven met een herhaling van een spreuk, in het bloed van Grimcytel zelf, Relinquo Totus Spes. Caedmon en Draca kunnen dit makkelijk vertalen naar Laat Alle Hoop Varen. En Grimcytel reageert nauwelijks op de onderzoekers en mompelt voor zich uit: "Tuatame Ex Infernis". Caedmon en Draca kunnen dit weer vertalen met Bevrijd Mij Van Het Vuur. Grimcytel is duidelijk in de greep van Acedia. 

De onderzoekers gaan verder en zij horen gekibbel komen uit de keukens. Daar zien zij een monnik en een buitenlandse koopman. Zij bakkeleien over de kwaliteit van een aantal producten in de keuken. De monnik benadrukt dat de spullen van de koopman en vooral de wijn niet goed zijn en niet voldoen aan wat de monniken van hem gewend zijn. Hij wil korting. De koopman blijft juist benadrukken dat zijn wijn de beste wijn van Griekenland is. Dat hij nog nooit zulke goede wijn heeft verkocht aan de monniken en dat hij verwacht dat zij dankbaar zijn. De onderzoekers kijken dit even aan. Ook deze twee mannen zijn duidelijk onder de invloed van wat er gaande is in de Abdij.  
Dan zien de onderzoekers dat een van de wijnvaten anders is dan de anderen. Er staat iets in de rand gekerfd. Wanneer Caedmon aan de koopman vraagt wat er staat, vertaalt hij de vreemde tekens: "Ik ben Pheth, ik veroorzaak ziekte en bloedingen bij mensen." 
Wanneer Caedmon probeert om de koopman onder druk te zetten over de herkomst van het wijnvat, komt deze met een kletsverhaal over een speciale wijngaard, waar niemand ooit van gehoord heeft. Caedmon en de rest geloven er niets van. 

Marcus Livim is ervan overtuigd dat de problemen allemaal veroorzaakt worden door het wijnvat. Als het wijnvat vernietigd wordt, zal de demon erin ook verdwijnen. Hij geeft Cuthbert opdracht om het wijnvat kapot te slaan. Caedmon denkt daar anders over. Hij denkt dat de demon gevangen zit in het  wijnvat. Als het vernietigd wordt, is de demon vrij om nog meer chaos te creëren. Cuthbert trekt zijn zwaard en staat op het punt om een klap uit te delen naar het wijnvat, maar Caedmon duwt hem uit de weg en gaat beschermend voor het vat staan. Cuthbert wil weer uithalen naar het vat en Caedmon wil dit tegenhouden. Maar niemand had op Marcus gerekend. Hij werpt zich op Caedmon en werkt hem tegen de grond. 
Draca de Wijze bemoeit zich er nu ook mee en sommeert Cuthbert in de naam van de Heer om het vat niet te vernietigen. Cuthbert is door twijfel volledig verlamt, wiens opdrachten moet hij nu uitvoeren. Terwijl Marcus nog steeds probeert Caedmon in bedwang te houden, probeert Benno Cuthbert om te kopen met 3 zilverstukken, als hij het vat wel vernietigd. 
(ik wil er hier op wijzen dat de onderzoekers op geen enkele manier beïnvloed werden door Pheth, dit was allemaal hun eigen idee.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten