Translate

maandag 3 november 2025

Call of Cthulhu XXII - Subtle Anger of a God

De Musketiers hebben de plannen van het Hof van Chaos bijna verijdelt, maar een laatste confrontatie moet nog plaatsvinden in het paleis van Kardinaal de Richelieu. 

Richard Rouzet
Bernárd "Benno" de Rothschild (met "Claudia" en "Birgitte")
Malo de Guesclin
Albert D'Arcy
Gaston Eclair (met "Edith" en "Sophia") 

Kade bij de Notre Dame, Parijs

Bernárd de Rothschild heeft Milady de Winter en Comte de Rochefort naar veiligheid gebracht, terwijl een magische mist zich over de kade verspreidde. Onder leiding van Monsieur de Tréville zijn Milady de Winter en Comte de Rochefort gearresteerd en gefouilleerd. Daarbij zijn twee tabletten met eindeloze reeksen driehoekjes van de arrestanten afgenomen. Nu is het dan tijd om met de arrestanten te vertrekken, naar de kazerne van de Musketiers. 
Terwijl de Musketiers wegmarcheren, komt er van de kade een enorm, woedend, blubberend gekrijs. Geen menselijke keel brengt dat geluid voort. Als ze het horen, beginnen Milady de Winter en Comte de Rochefort hysterisch te lachen. Zij zijn een concurrent van het Hof van Chaos te slim af geweest! Maar dan komen er uit de steegjes rond de kade meer monsters opdagen, het zijn weer onheilige mengelingen van mens en vis! Zij vallen de musketiers aan! 
Maar na alle horror van deze avond, zijn de musketiers niet meer onder de indruk. Met vaste stem beveelt Monsieur de Treville een deel van de musketiers te knielen en hun musketten aan te leggen.

Maar Malo wacht dat niet af! Hij richt zijn trouwe musket op een van de monsters en schiet. En hij schiet raak! Het monster smakt meteen ter aarde. Malo realiseert zich dat hij zijn Musket nu ook een naam zal moeten geven, zoals Bernárd dat heeft gedaan. Na even twijfelen noemt hij zijn musket voortaan "Angelique". Ook Albèrt laat zich niet onbetuigd en vuurt zijn twee pistolen af, daar weet hij ook twee monsters mee te verwonden. Hij besluit zijn pistolen voortaan "Colette" en "Claudine" te noemen. Dan zijn de andere musketiers ook eindelijk gereed, met oorverdovend geknal gaan meerdere musketten tegelijk af, en even later vuurt de tweede linie. De hybride vis - monsters sterven allen. 

Albèrt: "Who are you gonna call? Musketiers!"

Na al dat lawaai kijken toch verschillende mensen uit de ramen en zij zien de massa van bloederige vis - mens resten op straat liggen. Terwijl de musketiers zich snel uit de voeten maken, denkt Albèrt dat dit al wel snel in een bouillabaisse zal verdwijnen.

Terwijl de musketiers zichzelf en hun gevangenen in veiligheid brengen, beging Milady de Winter te babbelen. De tabletten zijn van het hoogste belang. Zij zijn het wapen dat de kardinaal vanavond nog nodig heeft, voor de veiligheid van Frankrijk en zelfs de mensheid. Ze hebben helemaal geen tijd om naar de kazerne te gaan! Voor zonsopgang moet dit allemaal geregeld zijn! Monsieur de Tréville twijfelt even en stuurt dan zijn trouwste en dapperste Musketiers met de tabletten naar het huis van de Kardinaal. Hij zal met de rest van musketiers naar de kazerne gaan en een oogje op de gevangen houden. 

Rue des Mauvaises Paroles, Parijs     

De Musketiers zijn naar de Rue des Mauvaises Paroles gegaan, waar Kardinaal Richeleu zijn privé woning heeft. Dit is meer een soort klein stads-paleis met een formele tuin. De poort voor de tuin staat open en nergens zijn wachters te bekennen. Hier hadden zij toch wel gardisten van de kardinaal verwacht. Gaston en Albèrt vertrouwen het niet, zij besluiten naar binnen te sluiten en te bekijken wat zij kunnen vinden. Benno, Malo en Richart blijven achter. 
Wanneer Gaston en Albèrt de tuin inlopen, verwonderen zij zich over de nette heggen, bloemenperken en gesnoeide bomen. Tot zij plots geconfronteerd worden met twee monsterlijke, reptielachtige honden! Met hun kwijlende muilen, springen zij op de Musketiers af. Albèrt aarzelt geen moment en begint te schieten (met Colette en Claudine!). Iedere hoop op een stille verrassing kunnen zij nu wel vergeten. Gaston trekt zijn zwaard en zwiept er mee naar de verschrikkelijke honden. De honden vallen ook aan, maar de Musketiers springen steeds behendig opzij. Wanneer Malo, Benno en Richart op het geluid van schoten afkomen, is het snel gedaan met de honden. 
Bedrukt lopen de Musketiers verder, het waren verschrikkelijke beesten, wat zal hen vanavond nog meer te wachten staan? Wanneer zij bij de voordeur van de woning van de kardinaal aankomen, zien zij een soort vreemde deken of cape op de stoep liggen, met daaronder twee musketten. Wanneer Gaston de deken oppakt, realiseert hij zich dat dit een gevilde huid is...van een mens! Geschokt kijken de Musketiers naar deze huid. Welke ongelukkige moest het lot van Saint Barthélemy ondergaan?




Alleen Malo en Bernàrd zijn zo slim om omhoog te kijken en zij zien twee gruwelijks langs de muur van het huis omlaag klimmen, met hun hoofd eerst! Dit zijn de slachtoffers van de gruwelijke villing, hun spieren zijn bedekt in een laag druipend slijm, vet en bloed en zij komen de Musketiers aanvallen! Op de plek van hun mond, zit nu een massa wriemelende tentakels, met daaronder een zuigmond vol tanden. 
Albèrt grijpt weer naar "Colette" en "Claudine" en mompelt tegen zichzelf dat hij op een constructieve manier zijn trauma verwerkt! Hij schiet op deze gruwelijke monsters en raakt hen flink. Gaston grijpt een van de musketten die op de grond ligt, noemt haar "Bertha" en schiet ook. Ook Malo, Bernárd en Richart laten zich niet onbetuigd. Bernárd heeft moeite om "Sophia", het leen-wapen van Gaston af te vuren. Hij belooft haar haar later goed schoon te maken. 
Maar de monsters mogen ook aanvallen! Malo ontwijkt hun aanvallen, en Bernárd besluit om terug te slaan, wanneer een monster te dichtbij komt. Binnen de kortste keren zijn deze twee Ontvelde Gruwelen gedood, en hun twee vrienden, die even later ook langskwamen ook.

Voor de Musketiers naar binnen gaan, herladen zij al hun wapens, de twee musketten nemen zij ook mee. Wanneer zij het huis van de Kardinaal betreden, worden zij overvallen door duizeligheid. Een enorme trap leidt naar boven, de vloer is gemaakt van glanzende, zwarte steen, waarin de sterren van het hemelgewelf stralen. 
Dan horen de Musketiers een stem. Een vrouw, geheel gekleed in zwart en met een zwarte sluier loopt langzaam de trap af. Zij begint een toespraak over het huis en de kardinaal. En iedere keer dat zij een trede naar beneden komt, lijkt zij te verdubbelen, tot er 4 gesluierde vrouwen zijn. Gaston wacht haar monoloog niet en schiet meteen met "Bertha". Dat doet behoorlijk wat schade! De andere Musketiers schieten ook op deze vreemde vrouw. Zij raakt wel gewond, maar wanneer het haar beurt is om terug te slaan, doet zij dat op verschrikkelijke wijze. 
Eerst roept zij verschillende, verschrikkelijke monsters op. Het zijn gigantische, gevleugelde slangen. Deze monsters alleen al veroorzaken waanzin in iedereen die hen aanschouwt. Albèrt probeert nog voor zichzelf te ontkennen wat hij hier ziet. Dan gebruikt zij haar magische krachten. Zij slaat Malo met blindheid en zijn huid krijg ineens allemaal etterende wonden, waar de pus uitdruipt. Bij Richart probeert zij een ledemaat van hem te laten wegrotten. 


Bernard wordt al deze bovennatuurlijke en onnatuurlijke fenomenen te veel. Hij valt flauw van schrik. Als even later een verblindde Malo ook probeert aan te vallen, valt hij over Bernárd, die hij niet meer kan zien. 

Gelukkig herinnert Gaston zich dat hij al bijna een dag lang rondloopt met de Glanzende Trapezohedron in een doosje. De straling van dit vreemde object zou ook allerlei vreemde effecten hebben. Hij grijpt naar het doosje en haalt het tevoorschijn. Wanneer hij het doosje opent, heeft dat een verschrikkelijk effect. Drie van de vier vormen van de vreemde vrouw in het zwart sterven meteen. Daarmee verdwijnen ook twee van de drie gruwelijke, gevleugelde monsters die zij opriepen. 
Wanneer dan ook de laatste vrouw gedood wordt, door de Musketiers, en het laatste monster verdwijnt, staan zij ineens heel alleen in de ontvangsthal van het huis van de Kardinaal Richelieu. De zon komt op en alles lijkt voorbij. 

Naweeën

Kardinaal de Richelieu komt weer bij zinnen, nu zijn minnares Naria Zambranos is verdwenen. Hij pakt zijn taken weer op. De tabletten, die hij op haar advies naar Parijs had laten komen, laat hij vernietigen en in zee werpen. Hij richt zijn aandacht weer op het met wortel en tak uitroeien van de overlevende leden van het Hof van Chaos, en aanverwante partijen, zoals de Hugenoten. 
De Musketiers herstellen grotendeels weer van hun verwondingen, hoewel Albért voor altijd te littekens van het verschrikkelijke tentakelmonster bij zich zal dragen. Ook voelt iedereen zich psychisch verzwakt. Maar een lange vakantie zal de Musketiers ongetwijfeld goed doen. 

   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten