Translate

vrijdag 10 januari 2020

Pendragon LXXVI - Het Rode Zwaard des Doods

Het nieuwe jaar is weer begonnen en daarmee ook weer een aflevering van Pendragon. We zaten een beetje klem met de afwezigheid van een cruciale speler, maar ik bedacht me dat het misschien tijd was voor een klein tussen avontuurtje. The Quest of the Red Blade is onlangs uitgebracht ter herinnering aan Greg Stafford, de ontwerper van Pendragon. In 2018 is hij overleden. 


Pendragon pagina
Geschiedenis van Logres
Benno van Steeple Langford
Marcus Livius van Broughton
Turquine van het Quinqueroi Forest (Afwezig)

Late zomer 539, in de buurt van Stafford

Toen de ridders de vorige keer terugkeerden van het Kasteel der Vreugde, waar de Graal wordt bewaard (of Gungnir en het water van de bron van Mimir, net wat je gelooft), kregen zij te horen dat Koning Ysolde en een groot deel van de juniore leden van haar hofhouding niet waren teruggekeerd van een vroege lente-picknick. Hierbij horen ook leden van de families van de ridders. Dus al vrij snel raakten zij in paniek en reden rond als een kip zonder kop. Net als de rest van de Ridders van Logers. 

Uiteindelijk komen de ridders aan in het Kasteel van Sir Gregor van Stafford, nabij Stafford. Daar worden zij als vooraanstaande ridders natuurlijk met alle egards ontvangen. Sir Gregor hoort zichzelf graag praten en al snel vertelt hij over het verschil tussen Avonturen en Queesten. Bij avonturen rennen ridders maar een beetje rond, als een kip zonder kop en overkomt hen van alles. Maar het is natuurlijk eervoller en dus beter om van te voren te zweren een bepaalde uitslag te behalen of doel te bereiken. Pas dan kan een ridder echt laten zien waar hij voor staat. 
Misschien is het de recente religieuze ervaring, misschien is het de goede maaltijd, maar de ridders gaan in elk geval helemaal mee in de ideeën van Sir Gregor. Sir Gregor gaat verder en hij vertelt over het Rode Zwaard, de Angau Coch, dat magische krachten heeft en wordt bewaard door de laaghartige Koning van het Kasteel van de Wouw.

Een Rode Wouw

De reis naar het Kasteel van de Wouw

De ridders volgen de aanwijzingen van Sir Gregor en trekken eerst naar de stad Stafford, dan naar het zuiden naar Penkridge. Daar overnachten zij als gasten van Koning Leodegranz van Cameliard. Sir Benno de Jongere is natuurlijk een stiefzoon van zijn dochter Guinefach. Dus Leodegranz is als een soort stief-grootvader voor Benno. Leodegranz hoort van het verhaal van Sir Gregor en waarschuwt hen dat Sir Gregor al wat ouder is en alleen nog leeft voor de verhalen van jongere ridders. Het is niet de bedoeling dat zij in de problemen komen, omdat Sir Gregor's dagen van avonturen achter hem liggen. 

Belinans
Koning van Powys
Leodegranz
Koning van Cameliard
Orofoise
Graaf van Shrewsbury
De ridders trekken verder naar Shrewsbury, daar worden zij onthaald door Graaf Orofoise, die leenman is van Koning Belinans van Powys. Dit is echt een ander land, waar de gebruiken anders zijn. Wanneer Graaf Orofoise hun verhaal en missie hoort, waarschuwt hij hen ook voor sir Gregor en zijn praatjes. Het is niet alsof hij het risico loopt.
Graaf Orofoise stuurt hen verder Powys in, naar het land van de Cedewain, een ander graafschap van de Koning Belinans. Daar in Kasteel Dolforwyn krijgen de ridders meer te horen. Er zijn twee Koningen, een in het Kasteel van de Kraan en een in het Kasteel van de Wouw. Beiden hebben al lang ruzie met elkaar. En de bewoners van het Kasteel van de Kraan zijn niet te vertrouwen! Bovendien is de reis erheen lang en gevaarlijk. De landen van Meirionnyd en Cy Feiliog zijn gevaarlijk, de bewoners niets anders dan rovers en bandieten. 

De volgende dag trekken de ridders weer verder, met hulp van Dogmael, een heilige man. Deze weet hen naar de vallei van het Kasteel van de Kraan te leiden, diep in het land van de Cy Feiliog. Daar worden zij opgevangen door een aantal achterdochtige ridders. Maar aangezien Sir Benno en Sir Marcus alleen maar op bezoek zijn, en redelijk bekend zijn, worden zij beleefd meegenomen naar het Kasteel van de Kraan. 
Koning Garan regeert over het Kasteel van de Kraan. Deze is vernoemd naar een enorme mechanische vogel die op de top van de hoogste toren staat. Deze vogel waarschuwt voor naderend gevaar. Dat is maar goed ook, want in het nabij gelegen Kasteel van de Wouw, woont Koning Cadwallader, een tovenaar die met behulp van het Rode Zwaard des Doods langer blijft leven dan normaal. 
Het liefst zou Koning Garan zien, dat Cadwallader zijn zwaard verliest, maar hij weet dat hijzelf niet genoeg mannen heeft om de heer van het Kasteel van de Wouw te verslaan. Dus zelf heeft hij zijn mannen verboden om daar nog heen te gaan, om geen confrontatie uit te lokken. 

Koning Garan vertelt over de voorgeschiedenis van de problemen in het gebied. Koning Cunedda kwam naar Wales, met zijn zoon Einon de Onbesuisde en Meirchion ap Typipion, zijn kleinzoon bij een andere zoon. Nadat zij de Ieren versloegen, werd Meirchion Koning. Meirchion vestigde zich met het Rode Zwaard des Doods, dat hij van zijn vader kreeg in het land en noemde het Meirionnyd. Toen Meirchion stierf liet hij zijn land na aan zijn oudste zoon, Cadwallader. Het Rode Zwaard des Doods liet hij na aan Cadwallon, zijn jongste zoon. 
Al snel ontstond er twist tussen de broers om het zwaard. Cadwallon verdween en Cadwallader bleef achter met land en zwaard. Gordon ap Cadwallon eiste het zwaard terug van zijn oom, maar moest dat bijna met de dood bekopen. Dit leidde tot een lange oorlog. Gordon ap Cadwallon ap Meirchion ap Typipion ap Cunedda trouwde met een oog op de strijd en sloot een alliantie met Gomeret. 
Zijn zoon Guiard ap Gordon zette de strijd voort en bouwde de mechanische Kraanvogel, die waarschuwt tegen de komst van Cadwallader. Guiard kreeg een zoon Gilvathon, en deze kreeg weer Garan, de huidige Koning. Nog altijd zit de verdorven Cadwallader met steun van de vuige god Idris op de troon in het Kasteel van de Wouw. 

De ridders zijn onder de indruk van dit lange verhaal van broedertwist. En het is wel duidelijk dat het Rode Zwaard des Doods magisch is, anders had Cadwallader nooit zo lang kunnen leven. Beide ridders zweren dat zij een poging zullen wagen om het Rode Zwaard des Doods te verkrijgen van Cadwallader. Het is duidelijk dat hier wat aan gedaan moet worden. 

Dan is het tijd om wat verhalen te vertellen. Sir Marcus en Sir Benno kunnen natuurlijk verhalen vertellen die qua drama net zo veel impact hebben als het verhaal rond het Rode Zwaard des Doods. Sir Marcus vertelt over zijn stoere avonturen bij de Franken. Praktisch in zijn eentje wist hij Prins Philip op de knieën te dwingen. Sir Benno verhaalt over de Rebellie van Salisbury, waar zijn familie een prominente rol in speelde. 

Meirionnyd
De volgende morgen trekken de ridders weer verder, onder leiding van Dogmael. Onderweg komen zij weer ridders tegen. Deze nieuwe ridders vragen naar de bedoeling van Sir Marcus en Sir Benno. Het blijkt dat zij op weg zijn om het Kasteel van de Wouw te belegeren, in naam van de Maelgwyn, Koning van Gomeret. Willen Sir Marcus en Sir Benno zich misschien aansluiten. Sir Marcus en Sir Benno besluiten dat zij te belangrijk zijn om gewoon maar als voetvolk aan te sluiten. Zij besluiten om in overleg te gaan met Maelgwyn, Koning van Gomeret.
In overleg met Koning Maelgwyn weten Sir Marcus en Sir Benno hem ervan te overtuigen, dat het beter is wanneer zij naar het Kasteel van de Wouw gaan en eens in kaart brengen, wat er allemaal precies gaande is. Dan kunnen zij later verslag uitbrengen. Koning Maelgwyn gaat daarin mee, voornamelijk omdat hij zulke belangrijke ridders niet voor het hoofd wil stoten.

Bij het Kasteel van de Wouw

Uiteindelijk arriveren Sir Marcus en Sir Benno bij het Kasteel van de Wouw. Het kasteel ligt op een hoge bergtop. En hoewel het niet het modernste kasteel is, zal het toch moeilijk te belegeren zijn, aangezien het leger eerst de hele bergtop op moet sjouwen, terwijl de verdedigers iedere keer gesmolten kaas naar beneden gooien
Koning Cadwallader zit niet echt te wachten op gasten, maar wijst hen toch niet de deur. De ridders worden aan hem voorgesteld. Sir Benno vertelt een afgrijselijke leugen, Hoge Koning Arthur overweegt een plaats aan de Ronde Tafel voor de Koning Cadwallader en zijn magie. Koning Cadwallader vindt dit moeilijk te geloven, maar is toch gevleid. 
Al vrij snel komt het gesprek op het Rode Zwaard des Doods. Sir Marcus en Sir Benno gaan op een opzichtige manier name-droppe. Zo vraagt Sir Benno of hij het mag zien. In de loop der tijd heeft hij namelijk een interesse ontwikkeld voor magische wapens. Er is natuurlijk Excalibur van Hoge Koning Arthur. Maar ze hebben ook verschillende keren de Zwaardbrug naar het land van Faerie gezien. En het Zwaard in een blok rood marmer, dat bedoeld is voor de beste ridder. Dus dit Rode Zwaard des Doods heeft wel wat curiositeitswaarde. 
Koning Cadwallader laat zich meeslepen en laat het zwaard zien. Het is inderdaad groot, rood en waarschijnlijk ook wel dodelijk. 

Die avond worden de ridders ongebracht in een ruimte naast de varkensstallen. De stank is niet te harden, maar echt klagen gaat ook niet. Ondertussen hebben de ridders hun ogen goed de kost gegeven. Tegen een zware aanval is dit kasteel waarschijnlijk niet bestand. Maar ja, het ligt zo geïsolleerd. Ook de  soldaten zijn niet de besten die er tegenwoordig te krijgen zijn. 

Wanneer de ridders de volgende morgen wakker worden, horen zij een klagelijke stem. Een jongeman beweent zijn grimmig lot, later deze dag zal hij sterven. Hij zegt de zoon van de Koning te zijn, maar toch gedwongen worden te leven in de modder van de varkensstal. 

Ook is er onrust. De ridders van Gomeret hebben het land van Cadwallader binnengevallen. Zij trekken rond en vernielen de boel. Koning Cadwallader stuurt zijn manschappen erop af. Zijn fort is ineens veel minder goed verdedigd. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten