Translate

woensdag 6 juli 2022

Pendragon CVI - Het Kasteel van Licht

De ridders zijn weer bijeengekomen. Er wordt een nieuwe ridder geïntroduceerd na de dood van Vrouwe Edna. En dit is het laatste jaar van de Graal - Periode. Maar omdat de Graal al gevonden is in 554, was er nu geen ruimte voor een grote finale. Ik heb er een avontuur bijgepakt uit de Tales of Magic and Miracles, om precies te zijn The Adventure of the Castle of Light. 



Pendragon pagina
Geschiedenis van Logres
Benno van Steeple Langford
Brent van Dinton (afwezig)
Eliot de Jongere van Burcombe
Romulus Livius van Broughton 

Winterphase 556/ 557

Sir Benno is nog steeds een weduwnaar en hij wil misschien wel weer hertrouwen, maar met wie? Er is een goede kans dat zijn vrouw gewoon weer overlijdt. Het komt Sir Benno ter ore dat zijn halfbroer Griogair, met wie hij momenteel in onmin leeft, een reputatie heeft als vrouwenversierder. Shockerend, aangezien hij getrouwd is met Messalina Livius van Broughton, een nicht van Sir Romulus. 
Sir Romulus en Vrouwe Rowena krijgen weer een meisje en noemen haar Augusta. Ook komt het nieuws dat Messalina een dochter heeft gekregen, Balinette. Misschien is de relatie met Sir Griogair toch niet zo heel slecht. 
In de familie van Sir Eliot gebeurt dit jaar niets. 

Vroege lente 557, Old Sarum

Sir Eliot van Burcombe keert terug van zijn Graal - queeste naar huis. Daar hoort hij dat zijn zuster vorig jaar is overleden, tijdens een of ander religieus ritueel. Hij neemt zijn nichtjes en neefjes in huis en probeert hen op te voeden, samen met zijn eigen dochters. Zijn Vrouwe is vorig jaar ook overleden. Dan organiseert hij een herdenkingsdienst voor Vrouwe Edna en Sir Irvin in de oecumenische kathedraal van Sarum. Deze is in 495 gebouwd door zijn grootvader en naamgenoot, Sir Eliot de Wispelturige en Sir Caulas van Tisbury. Inmiddels is deze Kathedraal al meer dan 60 jaar in gebruik en hebben daar al heel wat belangrijke huwelijken en begrafenissen plaatsgevonden. 

Sir Eliot is niet de enige die terugkeert van zijn queeste. Meerdere ridders keren terug en pakken hun leven weer op. Maar veel ridders zijn ook gevallen in hun queeste naar verlichting. Het politieke bestel van Brittannië piept en kraakt in zijn voegen. Veel ridders zijn er niet meer en geven geen leiding meer aan hun landen. Hun weduwen moeten het overnemen en kwetsbaar voor roofridders of voor Saksische bandieten. En van die bandieten is Sir Brian van de Eilanden. Vorig jaar viel hij het hertogdom Clarence binnen. Maar nu wordt de hele westelijke kust van Brittannië bedreigd door deze piraat. 

De ridders willen iets doen aan de plunderingen van Sir Brian van de Eilanden en trekken naar het noordwesten, waar zij hem ongetwijfeld tegen zullen komen. Wanneer zij op een nacht hun kamp opslaan, krijgen zij allen een visioen of een droom. Zij dromen van een nobele ridder, met een wit schild met een rood kruis. Zijn cape wordt gedragen door kleine Engeltjes. 


De vreemde Ridder

Dan spreekt hij de ridders toe:
De helderste route is vaak langs het donkerste pad, 
maar een ware ridder kan ieder probleem overbruggen
vertrouwend op zijn geloof in God 
in plaats van te vertrouwen op het beste staal. 

Sterk is de ridder is bereid is de andere wang toe te keren, 
in plaats van te vertrouwen op wraak. 
Geloof, hoop en liefdadigheid zijn machtiger dan welke zwaardarm. 

Vertrouw op dat wat je tot Christen maakt
en je zult altijd overwinnen. 
Nu moeten jullie gaan, 
er is werk te doen.  

Na zijn toespraak begint de ridder een wit licht uit te stralen, dat steeds feller wordt, tot de ridders hun ogen moeten bedekken. Wanneer zij weer kunnen zien, is de ridder verdwenen. Sir Eliot is een heiden, maar zelfs hij herkent deze ridder als Sint George (critical religion), net als Sir Romulus (succes religion). In de verte schijnt een klein lichtje. De ridders besluiten dit licht te volgen. 

De ridders komen uit het woud op een grazige klif bij de kust. Even uit de kust steekt een rotspiek omhoog, waar een kasteel op staat. Vanaf dit kasteel gloeit het licht, de boodschap is duidelijk voor de ridders. Sir Benno ziet een zeer smalle brug, die de klif verbindt met het kasteel. Wanneer de ridders de brug naderen, zien zij dat deze bewaakt wordt door een kleine, demonische figuur met een grote zeis. Sir Eliot denkt dat het een kobold is (Suspiscious Goblins critical)
Sir Benno valt het demonische monster aan, zo groot is het niet. Hoeveel schade kan zo een monster nou werkelijk doen? En hoewel Sir Benno het monster veel schade toebrengt, haalt het monster ook uit met de zeis. Sir Benno valt buiten bewustzijn tegen de grond. Hoe kan een eenvoudige zeis zoveel schade doen aan een ridder met de beste wapenuitrusting?
Sir Eliot stapt naar voren. Hij heeft geluisterd naar de opdracht van Sint George. Deze kobold is natuurlijk magisch en kan niet verslagen worden door terug te slaan met een zwaard. Sir Eliot neemt ook een klap in ontvangst en slaat bewusteloos tegen de grond. Sir Romulus heeft ook geluisterd naar de woorden van Sint George en begrijpt ze misschien nog iets beter dan Sir Eliot. Hij trekt zijn wapenrusting uit en treedt de demon tegemoet met alleen zijn geloof in God als zijn schild. En hier kan de Zeis niets tegen uithalen. Sir Romulus doodt de demon met zijn blote handen. 

Sir Romulus verbindt de wonden van Sir Benno en Sir Eliot en gedrieën strompelen zij over de smalle, krakende (vraag niet hoe dat kan) stenen brug naar het kasteel. De ophaalbrug en het valhek staan beiden uitnodigend open. Wanneer de ridders binnenkomen, zien zij een vrij doorsnee kasteel met binnenplein, bijgebouwen en een hoofdgebouw. Het enige dat ontbreekt zijn de stallen, want paarden kunnen niet over de smalle, stenen brug. 
De deur van het hoofdgebouw is gesloten, maar wanneer zij die naderen, gaat deze vanzelf open. De ridders lopen verder en komen in een vrij standaard ontvangsthal. De tafels staan al klaar en een grote trap leidt naar een hogere galerij en de rest van de woning. Wanneer de ridders de zaal binnenlopen, komt de heer van het Kasteel de trap afgelopen, met een Vrouwe aan zijn zijde. Het valt de ridders op dat deze Vrouwe misschien wel een mooie jurk draagt, maar zij is geen nobele dame, dat is aan alles te zien. 

Sir Courtauld de Ganis

De heer stelt zich voor als Sir Courtauld de Ganis (Courtaulds is kennelijk een vooraanstaande Britse familie met een belangrijk familiebedrijf, verder geen gevolg voor dit verhaal, maar ik vond het wel interessant), verre familie van Lancelot en de andere ridders uit Ganis. Hij heeft zich een tijd geleden gevestigd in dit Kasteel en heet de ridders van harte welkom. Hij nodigt hen uit voor de maaltijd en om zo lang te blijven als zij willen. Zijn Vrouwe zegt niets. 
De ridders schuiven aan en de maaltijd begint. Een eindeloze rij van pages komt uit de keukens met de ene schaal eten na de andere. Alles wat je mag verwachten aan de tafel van een rijke ridder komt voorbij, gebraad, pasteien, groenten, fruit, bier en wijn. Sir Courtauld stopt zichzelf helemaal vol met allerlei voedsel. Maar de ridders hebben ervaring met overdadig eten en houden zich in. Als Sir Courtauld hen aanmoedigt om ook zo onmatig te eten, weigeren zij. De ridders proberen hem nog te overtuigen van de deugd van matigheid (Temperate succes), maar Sir Courtauld is te zeer bezig met zijn behoeftes te bevredigen om echt te luisteren. 

Na de maaltijd begint Sir Courtauld te vertellen over zijn vele overwinningen in de strijd. Hij heeft natuurlijk meegevochten met de andere leden van zijn familie, in het land van de Franken en het land van de Britten. En zijn daden bestonden alleen maar uit dapperheid. En zijn familie is natuurlijk een de beste en meest vooraanstaande familie. Wanneer hij eindelijk is uitgepraat en vraagt naar de belangwekkende daden van de ridders neemt Sir Romulus het woord. Hij zegt at hij misschien ook betrokken was bij grootse evenementen, die de geschiedenis van de Britse Eilanden gevormd hebben. Maar zijn rol was niet zo belangrijk, zonder zijn vrienden en collega's had hij niets voor elkaar kunnen krijgen en zijn bijdrage was alleen ter ondersteuning van andere mensen (modest succes). Zoveel bescheidenheid, daar kan Sir Courtauld niet tegenop. Hij heeft een raar soort spasme en verontschuldigd zich dan voor zijn opschepperij. 
Intussen heeft Sir Eliot door dat er iets raars aan de hand is met de vrouw van Sir Courtauld. Zij heeft de hele avond nog niets gezegd. Wanneer Sir Eliot het woord tot haar richt, zegt zij niets terug. Zij bloost alleen maar en kijkt naar haar handen. 

De maaltijd is ten einde en Sir Courtauld en zijn vrouw trekken zich terug. De ridders mogen het kasteel bekijken, er zijn bedden voor hen klaargemaakt. Het enige verzoek van Sir Courtauld is dat zij niet de toren beklimmen. De ridders doorzoeken het kasteel en ontdekken iets vreemds. De gang waar alle pages met het eten voor het avondmaal uitkwamen, leidt nergens heen. Er zijn geen keuken, geen voorraadkamers en geen pages. De enige gang leidt naar een deur met daarachter drie slaapkamers. 
De ridders hebben wel vaker rare dingen meegemaakt, en dit is niet eens zo heel vreemd. Zij gaan allen slapen. 

Die nacht worden de ridders wakker van gehuil (Succes Awareness). Zij gaan op onderzoek uit. De gang is weer veranderd, nu leidt hij direct naar de Toren, waar het gehuil vandaan komt. De ridders twijfelen even. Ze hebben Sir Courtauld beloofd niet de Toren in te gaan. Maar er is een dame in nood. Zij laten hun eergevoel prevaleren boven de verplichtingen van een goede gast. Wanneer ze de torentrap beklimmen, wordt het geluid van een huilende vrouw steeds duidelijker. 
Achter een deur bevindt zich een slaapkamer, waar een vrouw, zwaar afgeranseld in bed ligt. Naast haar staat een bediende, een dwerg. Deze heeft een zweep met negen staarten aan zijn zijde hangen, maar verzorgt ook de wonden van de Vrouwe. Wanneer de dwerg zich realiseert dat er andere mensen in de kamer zijn, zegt hij dat zijn heer, Sir Courtauld, het heeft verboden dat mensen zich in de Toren begeven. De ridders kunnen deze overduidelijke mishandeling van een edele vrouwen toch niet laten passeren en komen de kamer in. 

Humilis de Dwerg: "Genade mijne heren, heb genade en luister naar mijn verhaal voor jullie iets ondoordachts doen!"
Sir Romulus: "Iets ondoordachts doen is onze Modus Operandi!"

Maar de ridders kalmeren en luisteren naar wat Humilis de Dwerg te vertellen heeft. Hij vertelt dat hij de bediende van Vrouwe Keyleigh (We hernoemden haar meteen Kelly) is, sinds zij een baby is. Toen zij, jaren geleden, huwde met Sir Courtauld, was hij een nobele, Christelijke ridder. Hun huwelijk was gelukkig en Humilis was gelukkig voor hen. Maar enkele maanden geleden veranderde Sir Courtauld, nadat hij enkele dagen verdween, na een jachtpartij. Humilis deed zijn best zijn Vrouwe af te leiden met spelletjes schaak en verhalen. Ook troostte hij haar, als zij in tranen was over haar verdwenen heer. 
Sir Courtauld kwam laat in de nacht terug. Hij zag Vrouwe Keyleigh huilend op de schouder van Humilis en verdacht haar meteen van het ergste. Hij sloeg Humilis bijna dood. Toen richtte Sir Courtauld zijn woede op zijn vrouw en mishandelde haar ook, terwijl hij haar uitschold voor bedriegster en hoer. 
Toen Humilis weer bij zinnen kwam, gaf Sir Courtauld hem de opdracht om Vrouwe Keyleigh elke nacht drie maal af te ranselen. Ondertussen nam Sir Courtauld elke nacht een andere dienstmeid in zijn bed. En zo worden Humilis en Vrouwe Keyleigh beiden gestraft voor een misdaad, die zij niet begaan hebben. 
(Nu is achteloos, bruut geweld tegen vrouwen vrij normaal en acceptabel in de oude ridderverhalen. In Parsival of de Geschiedenis van de GraalParzival en de Vier Heemskinderen worden vrouwen links en rechts uitgehuwelijkt, aangerand, mishandeld, verlaten en gestraft voor de transgressies van mannen. Maar om dit zo terug te lezen in een avontuur uit 1999 was toch even slikken. Zowel Vrouwe Keyleigh als de arme dienstmeiden zijn slachtoffer van het gruwelijke gedrag van Sir Courtauld.) 
Humilis smeekt de ridders om met Sir Courtauld te spreken over deze situatie. Vroeger was Sir Courtauld een nobel ridder. Humilis geeft de ridders nog een magische genezende zalf, voor hun wonden. 

De volgende morgen zien de ridders Sir Courtauld weer in de grote hal. Hij heeft een andere dame aan zijn zijde. Zij is net zo min van nobele afkomst als de dame van de vorige dag. Wanneer de ridders Sir Courtauld aanspreken op zijn schandelijke gedrag, wordt hij woest. Hij daagt de ridders uit tot een duel. Sir Eliot neemt de uitdaging aan en bereidt zich voor op een gevecht. 
Sir Eliot is natuurlijk voor geen kleintje vervaard en weet al snel een paar rake klappen uit te delen en Sir Courtauld te verslaan. Wanneer Sir Courtauld gewond op de grond ligt, smeekt hij niet om genade, maar dreigt juist met eeuwigdurende wraak jegens Sir Eliot en al zijn familie. Maar Sir Eliot weet dat hij nu juist genade moet tonen. Dit leidt weer tot een vreemde convulsie bij Sir Courtauld. 
Vrouwe Keyleigh wil haar gevallen echtgenoot bijstaan (Jeminee, stockholm syndroom). Maar Sir Courtauld volhardt in zijn haat voor zijn vrouw.  Hij duwt haar weg, maar harde woorden. 
"Van jou hoef ik geen hulp, sloerie! Je hebt me al voldoende uitgedaagd, maak mij niet verder belachelijk, tenzij je weer spijt wil krijgen van je daden. Als mijn wonden verzorgd moeten worden, vraag ik wel een van de dienstmeiden!" 

Sir Romulus grijpt in en Sir Courtauld wil hem ook slaan. Maar Sir Romulus heeft de woorden van Sint George nog in gedachten. Hij keert Sir Courtauld de andere wang toe. Sir Courtauld heeft weer een vreenmde convulsie, alsof iets of iemand bezit heeft genomen van zijn lichaam. (Succes forgiving vs Cruel)
Vrouwe Keyleigh heeft (eindelijk!) genoeg van alle mishandeling en vernedering en benadert Sir Eliot als de ridder die haar verdedigde tegen de aantijgingen van Sir Courtauld. 
"Sir Eliot, u ziet hoe het ervoor staat met mijn man en mij. Ik heb er genoeg van. U bent een goed, Christelijk ridder (ha!) en Sir Courtauld niet meer. Ik denk dat wij elkaar gelukkig kunnen maken. Ik ben van hoge komaf en beschik over rijkdom en landerijen."

Sir Eliot weet dat het meenemen van de vrouw van een ander ridder alleen maar tot problemen zal leiden. En heeft er ook weinig behoefte aan om een rebound - ridder te zijn. Hij wijst haar voorstel beleefd af. Sir Courtauld valt nu weer neer en lijkt een hele reeks convulsies te hebben. Een dikke mist stijgt op uit zijn mond, neus en oren en lijkt de vorm van een demon aan te nemen. Dan verwaait de mist. Sir Courtauld komt weer bij en lijkt weer tot zichzelf te komen. Hij dankt de ridders voor hun interventie. 

De volgende morgen worden de ridders weer wakker in het woud waar zij droomden over Sint George.  

(Verdorie, geen woord meer over Vrouwe Keyleigh en de dienstmeiden. Sir Courtauld is nergens verantwoordelijk voor en is eigenlijk het echte slachtoffer hier. De lijdensweg van Vrouwe Keyleigh en de dienstmeiden is niet meer dan decor voor het verhaal over de verlossing van Sir Courtauld en de Christelijke daden van de ridders. Hij heeft niet één keer sorry gezegd voor zijn gewelddadige gedrag. Vrouwe Keyleigh en de dienstmeiden moeten zonder klagen hun dagelijks leven oppakken, niet wetend of Sir Courtauld ooit weer bezeten zal worden door een demon en opnieuw met zijn gewelddadige praktijken zal beginnen.) 

Winterphase 557/ 558

Sir Romulus krijgt een zoon bij zijn vrouw Rowena, ze noemen hem Sula.
Sir Benno krijgt weer een gerucht over zijn halfbroer te horen, Sir Griogair zou ook een moordenaar zijn.
Sir Eliot krijgt het bericht dat zijn vader Edward is hertrouwd met een menselijke vrouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten