Na het avontuur met de woeste hond in Bath, worden de onderzoekers geconfronteerd met meer mysteriën. Wat zit hier toch allemaal achter?
5 maart 998, Bath
Tijdens de Lauden adviseert Marcus Livim de Burgemeester van Bath over allerlei belangrijke beleidsstandpunten, terwijl de
Abt Ælfheah een preek houdt. Marcus komt niet ver, een andere adviseur, Forstes, heeft duidelijk het oor van de Burgemeester. Marcus kan zijn vinger er niet op leggen, maar hij wantrouwt Forstes. Hij geeft adviezen, die op het eerste gezicht leuk klinken, maar Marcus ziet allerlei risico's wanneer deze adviezen worden opgevolgd. Gefrustreerd verlaat Marcus uiteindelijk de kerk.
Na de Lauden roept Abt Ælfheah de broeders Caedmon en Draca bij zich. In zijn kantoor zien zij de baardeloze Abt zitten. Zijn halflange donkere haar wordt al grijs bij de slapen. Hij leest uit een perkamenten bericht. Dan wendt hij zich tot Caedmon en Draca. Hij heeft bericht ontvangen van
Bisschop Ealdwulf van
Jorvik. Bisschop Ealdwulf waarschuwt zijn collega voor een wat verwilderde priester, Eawulf. Deze Eawulf trekt met een klein groepje volgelingen door het land en veroorzaakt af en toe problemen met zijn woeste preken. Eawulf is vertrokken uit Jorvik en is naar
Cirenceaster getrokken. Bisschop Ealdwulf adviseert Abt Ælfheah om een oogje op deze Eawulf te houden.
En Abt Ælfheah geeft deze mooie opdracht door aan Caedmon en Draca. Zij moeten wat voorraden pakken en naar Cirenceaster trekken. Als zij daar aanwijzingen aantreffen dat Eawulf inderdaad in de omgeving verkeert, dan moeten zij contact met hem leggen. Bij voorkeur nemen zij Eawulf mee naar Bath, zodat de Abt kan onderzoeken of de preken van Eawulf wel in lijn zijn met kerkelijk dogma. Als dat niet gaat, moeten Caedmon en Draca weer verslag uitbrengen aan de Abt, die dan zal bepalen wat er verder zal moeten gebeuren.
Caedmon en Draca de Wijze besluiten dat zij niet alleen een lange reis gaan maken. Zij vragen Cuthbert de Sterke om bescherming te bieden. Benno Ben Salamo wil ook mee. Hij voorziet wat interessante handelsmogelijkheden in Cirenceaster.
6 maart 998, op weg naar Cirenceaster
De groep van Caedmon, Draca de Wijze, Cuthbert de Sterke en Benno Ben Salomo reist naar Cirenceaster met een klein ezelwagentje met hun spullen. Marcus Livim blijft achter in Bath, hij zal proberen de invloed van Forstes te verminderen.
De groep trekt naar Cirenceaster en maakt weinig bijzonders mee. De lente is duidelijk aangebroken en de bomen botten al uit in groen en overal fluiten de vogeltjes.
8 maart 998, ten noorden van Cirenceaster
De groep is aangekomen in de buurt van Cirenceaster. Zij hebben geruchten gehoord van de woeste priester Eawulf die in de buurt te vinden zou zijn. Hij zou zich ten noorden van Cirenceaster bevinden. Wanneer de dag ten einde loopt, ziet de groep tussen twee beboste heuveltjes de ruïne van een oude Romeinse villa, een prima plek om te overnachten. Draca de Wijze ziet in het rode licht van de zonsondergang geen ruïne, maar een intacte Romeinse Villa. Wanneer hij verbaasd knippert en weer kijkt, ziet hij net als de rest een vervallen Romeinse ruïne.
Tussen de vervallen muren maakt de groep een kamp. Er worden wat tenten opgezet en een vuurtje gemaakt. Die nacht wordt Benno wakker van wat herrie (Listen success). Hij besluit op te staan en een kijkje te nemen. Hij sluipt weg (Stealth succes). Caedmon wordt daar weer wakker van. Hij grijpt zijn zwaard (dat hij altijd illegaal bij zich draagt, sinds zijn dagen als huurling) en volgt Benno. Plotseling horen beiden een onbekende stem, die zegt: "Beorn, ben jij dat?" Er zijn hier nog andere mensen die in de uitgestrekte ruïnes willen overnachten.
Voor ze het weten, staan Benno en Ceadmon tegenover een tiental woest uitziende zwervers. Ze hebben voddige kleren aan en zelfgemaakte speren en messen bij zich. Maar dat is nog altijd meer dan de groep bij zich heeft. En een slecht gemaakte speer maakt je net zo dood. Benno probeert om zich eruit te kletsen en de andere groep ervan te overtuigen dat ook ze slechts reizigers zijn, die alleen willen overnachten in deze oude ruïnes (Fasttalk Success).
De leider van de andere groep zegt dat hij Eawulf is, en dat hij met zijn groep rondreist, om het kwaad te verslaan. Benno nodigt hem uit bij het kampvuur, zodat hij zijn verhaal kan vertellen. Bij het flakkerende kampvuur vertelt Eawulf aan de groep zijn verschrikkelijke verhaal.
De geschiedenis van Eawulf
Ooit was Eawulf een priester van een klein, geïsoleerd dorpje. Het dorpje stelde niet veel voor en zijn kerk ook niet, maar voor zover dat kon op deze zondige wereld, waren hij en zijn kudde gelukkig. Op een dag kwam de vreemdeling Forstes naar het dorp. Hij en Eawulf werden vrienden en Forstes begon een rol te spelen in de kerk en hielp tijdens de diensten. Maar al snel deed Forstes subtiel voorstellen en beetje bij beetje dwaalde Eawulf en zijn congregatie af van de ware lessen en voorschriften van God. Eawulf en zijn kudde werden verleid door Forstes om verschrikkelijke, onuitsprekelijke en onbeschrijfelijke dingen te doen.
Toen Eawulf weer bij zinnen kwam, zag hij de ware aard van Forstes, een duivel uit de hel! Eawulf zag nog maar een uitweg. Hij sloot zijn congregatie op met Forstes in de kerk en stak deze toen in de brand. de volgende morgen was iedereen die hij kende dood, alleen Forstes stond nog overeind en deze vluchtte weg in het woud.
Eawulf werd gek van schuldgevoel en zwierf door Engeland. Toen hij bedelde in een stad, waarvan hij de naam alweer vergeten is, zag hij Forstes weer. Hij zag er anders uit, maar Eawulf herkende hem meteen. Hij wist wat hij moest doen, hij greep een steen en viel Forstes aan. Dat liep op niets uit en hij werd de stad uitgegooid. Nu wist Eawulf wat hij moest doen. De duivel Forstes liep nog steeds rond in de wereld. Eawulf zocht een stel getrouwen en zij zijn samen op jacht naar Forstes en zullen hem terugzenden naar de hel! Het laatste dat Eawulf hoorde was dat Forstes rondhing in westelijk Engeland.
Ceadmon, Draca, Benno en Cuthbert zijn onder de indruk van dit grimmige verhaal. En ook enigszins bezorgd. Ze weten dat Marcus best wat problemen heeft met een nieuwe college, die ook de naam Forstes heeft. Aan de andere kant, Eawulf komt niet heel stabiel over.
Ceadmon besluit dat het het verstandigst is om Eawulf mee te nemen naar Bath en voor te stellen aan Abt Ælfheah. Dat was tenslotte hun opdracht. Zou het mogelijk zijn om de volgelingen van Eawulf achter te laten? Waarschijnlijk niet. Maar waarschijnlijk moet het wel te regelen zijn dat zij niet het pad van Forstes kruisen. Het gastenhuis van het Klooster is goed genoeg voor hen.
De nacht is nog niet voorbij. En Draca de Wijze heeft een vreemde droom. De Romeinse Villa is geen ruïne meer, maar staat fier overeind, zoals het eens bedoeld was. Hij loopt door de kamers en de hallen. In de grote, centrale hal, stopt hij bij een tafeltje met wat beeldjes, kaarsen en fruit in schaaltjes. Hij knielt neer en licht een tegel op. Dan wordt hij weer wakker in de ruïne.
9 maart 998, Romeinse Ruïne
Draca de Wijze probeert deze morgen de ruimte en geheime bergplaats uit zijn droom te vinden. Na wat zoeken en wegschrapen van begroeing, vindt hij een tegel. Zonder problemen licht hij hem op. daaronder is een ruimte, gevuld met zand en modder. Na wat graven vindt hij een vrij zware houden kist. Na wat gehannes met een mes barst de houden kist open. Daarin zit een verzegelde loden kist. Hij is vrij zwaar. Wat wilden de vroegere bewoners van deze Villa voor de eeuwigheid bewaren?
Met wat hulp van Ceadmon en Benno krijgt Draca de kist open. Er zitten gebakken kleitabletten in. Een paar met overduidelijk Latijns schrijft, een paar met waarschijnlijk Grieks schrift. En een paar tabletten met allemaal rare kleine plaatjes van vogels, slangen en piramiden.
Caedmon leest de tabletten met het Latijnse schrift. En de kou slaat hem om het hart wanneer hij het leest. Hij kan er nauwelijks een touw aan vastknopen. Het lijkt te beginnen als een rapport van een Romeinse schrijver, een reisverslag naar AEgyptus. En daar maakte het reisgezelschap vreemde avonturen mee, met heidens priesters, een grote slang en het einde van de wereld. Hij vindt het maar een rare tekst (SAN check succes).
Introductie
Caedmon leest de introductie van de Latijnse tekst:
In de maand Mei tijdens het
Consulschap van
Publius Mummius Sisenna Rutilianus en
Titus Prifernius Paetus Rosianus Geminus stel ik, Gaius Valerius Lucanis, dit verslag op. In Mensis Martius van het Eerste Jaar van het Consulschap van
Hadrianus en
Caesar reisde het huishouden van Romeins Patriciër Draco Silvius Dorso, bestaand uit Proclus Servilius Adventus, Vibus Norbanus en ikzelf, reisden met Senator Marcus Livius Cicero naar Iunnu, door de Grieken ook Heliopolis genoemd in AEgyptus. In AEgyptus raakten wij betrokken bij een religieuze strijd tussen Re - Atum en Apep.
De rest van de tekst is te warrig om zo te kunnen vertalen. Caedmon wil de tabletten meenemen om te vertalen in Bath. Hopelijk kan dat wat meer inzicht geven in de levens van de oude Romeinen.
11 maart 998, Bath
De groep keert met Eawulf en zijn volgelingen terug naar Bath. Eawulf en zijn volgelingen worden geïnstalleerd in het Gastenhuis van de Abdij en Caedmon en Draca de Wijze vertellen Abt Ælfheah over hun bevindingen. Caedmon vertelt Marcus Livim ook over hun bevindingen en de gekke priester die ook een vendetta tegen ene Forstes lijkt te hebben.